Hans en de wereld
Saturday, December 23, 2006
Poes Andaloes Ziet Hans Naderen En Kijkt Nog Eén Keer Om Want Hij/Zij (Dat Heb Ik Niet Gezien) Wil Niet Mijn Tweede Tapas Worden En Wil Dus Weglopen
Where only those in pain go
Donderdag 7 december. Onze laatste volledige dag in Spanje.
Het eerste plan was tot +- 16 uur verder in Cordoba door te brengen maar doordat Sevilla ons veel toffer leek (uit ervaring, natuurlijk) en omdat we nog foto's van de Plaza d'Espana wilden besloten we toch maar vroeg op te staan en al in de ochtend naar Sevilla te reizen.
Zodus liep de wekker al af om 7u30. Alles werd snel ingepakt en we gingen op weg naar het treinstation, dat we wisten liggen aangezien het busstation zich 20 meter verder bevond.
Dat treinstation is heel recent vernieuwd maar een aantal oude (dat vermoed ik toch) gebruiken werden niet aangepakt, met name de kennis van andere talen dan Spaans en de bureaucratie. Het volledig beschrijven hiervan zou te ver voeren. Kortgezegd komt het erop neer dat de lamlendigheid van de oude venten achter de balie irritant was.
Naar Sevilla waren er treinen van verschillende prijscategorieen : 7, 14 en 21 euro. Veel verschil leek er niet tussen te zitten, die van 7 € reden er 1u10 min over, de 2 anderen 45 minuutjes. Al bij al hadden we hier nog geluk, want binnen 25 minuten nadat wij aan het station waren zou deze vertrekken, om 9u35. Om even de onregelmatigheid te duiden : de volgende van dit soort treinen (Andalucian Express) was geprogrammeerd om 13u35...
De reis verliep voorspoedig. Het landschap was aan de uniforme en saaie kant wat het lezen bevorderden. Ik evolueerde richting halfweg in m'n fantastische boek, 'Kalme chaos' van Veronesi.
Rond 11 uur arriveerden we in Sevilla, in het ons reeds bekende treinstation. We namen de bus, Lien had nog goed gezegd dewelke, richting centrum en stapten af vlakbij Santa Cruz waar ons hotelletje gesitueerd was. Beladen en bezakt wandelden we hierheen.
Het ontvangst was, ondanks de naam van het hotel (Bienvenido) maar zeer lauwtjes. Een uitgebluste vrouw liet ons wel binnen maar meer dan de rugzakken afzetten mocht niet : pas om 13u mochten we onze kamers betrekken. Dit liet ons niet veel keus en we gingen dan maar Santa Cruz in, op zoek naar tapas.
Onze trotter vertrouwend belanden we in de 'Bodega Santa Cruz'. Een tapasbar in het hartje van Santa Cruz, met pilaren voor en het Belgisch consulaat erboven. We vinden vreemd genoeg snel een tafeltje want er is al heel veel volk op de been, vooral Spanjaarden. Ik stuur de Spaanssprekende gazelle erop uit om onze bestelling op te nemen terwijl ik wat rondkijk en foto's van haar neem. Zij heeft, zoals in Cordoba in de toeristische tapasbar voorzien was, onze bestelling op servetten geschreven. Een of andere louche Spanjaard weet daar beslag op te leggen en het vodje gaat het halve café rond, waardoor wij door elke aanwezige Spanjaard uitgelachen worden. 'Touristas', zo zullen ze denken, denk ik...
We krijgen enkel 3 tapas, de echte keuken is nog niet open en 2 tapas kunnen nog niet bereid worden, maar ze zijn weer zeer goed!
Sunday, December 17, 2006
Gazelles zijn omnivoren
We trekken te voet naar de befaamde stad, doorheen de vernoemde parken.
Cordoba heeft een aantal troeven die haar wereldwijd bekend maken. Het is een smeltkroes van volkeren en symboliseert als dusdanig dan ook de tolerantie. Verder zijn er 2 héél bekende monumenten : de Mezquita (de grootste Europese moskee) en de Judéria (de Joodse wijk rond deze Mezquita met de, alweer, typische witte huisjes en smalle straatjes).
We gaan de stad, meer bepaalde de Judéria, binnen via de Porto Almodovar die nog vrij goed bewaard is gebleven, met ook omwalling en kantelen. Het is hier vergelijkbaar met Albaicin maar het verschil is me meteen duidelijk. Waar je in Albaicin de sfeer van authenticiteit hebt (die is wellicht meer dan een sfeer) is het hier overduidelijk een toeristenreservaat - waar regelmatig nieuwe busladingen dagjesmensen ingepompt worden. Er zijn nagenoeg geen Spanjaarden en als dusdanig is dit toeristische deel van de stad véél minder representatief voor het leven in Andalusië in vergelijking met Granada en Cordoba.
We gaan op zoek naar het hotel, ons enige 'echte' hotel, recht tegenover de Mezquita. Het is er mooi en sober en zelfs proper. Zestig euro kost het ons.
We laten er ons gerief achter en trekken meteen naar een tapasbar, ook warm aanbevolen door onze reisgids : Bodegas Mezquita.
Deze zaak is nog maar net open maar desondanks is het er enorm druk. We dienen heel eventjes te wachten eer er een tafeltje vrijkomt.
Dat gebeurt uiteindelijk waarna we onze keuze zoeken in de kaart met meer dan 40 keuzes in tapas (je kon de keuzes op een bloknote opschrijven, eerste keer dat dat kon). We kiezen er wat gevarieerde dingetjes uit, vergezeld van wijn, en het is werkelijk héérlijk.
Meteen erna dan bezoeken we de moskee/kathedraal, de Mezquita. Voor 8 € is dit nogal teleurstellend. Je ziet overduidelijk, de vele moorse zuilen verhinderen dit niet, dat de katholieken, eens ze Cordoba veroverd hadden, hun stempel op dit gebouw hebben gedrukt. Het is er mooi, natuurlijk, veel kunstwerken, e.a. maar zijn geld is het niet waard.
Helaas is het sociaal onaanvaardbaar Cordoba wel maar zijn moskee niet bezocht te hebben.
Uit de Mezquita wandelen we wat rond door de Judéria en aan de Guadalqivir. Wel ok maar zoals gezegd zeer toeristisch en héél erg klein. In een uurtje kwamen we een bepaald koppel 3x tegen. Een wijziging van plannen drong zich op en in plaats van de 7e 's avonds naar Sevilla terug te keren besluiten we 's ochtends een trein te nemen.
We gingen nog ergens een koffietje drinken om dan op de kamer een beetje te lezen, douchen, ...
Enkel de honger dreef mij 's avonds nog de straat op, waar het lekker mild was, om een andere Trotter-tip aan te doen : Bar Santos, om de hoek en ook tegenover het Mezquita.
Deze bar was zeer authentiek-Spaans wat zich vertaalde in de afwezigheid van toeristen. Het oogde allemaal nogal speciaal : een héééél klein mannetje achter zijn toog op en neer spurtend om de lokale Spanjaarden te bedienen. Hij had maar 5 tapas ter beschikking maar 2 hiervan (cfr de trotter welke) waren super. Ik bestelde ze en kan dit slechts beamen.
Het volk was wel speciaal. Eerder jong en nogal geil. Een stierennek was overduidelijk zijn voorspel op zijn vriendin aan het placeren. Eentje was er met mij aan het k*ntjen*uken en een ander wreef zijn bedoelingen tegen mijn lieftallige, en onschuldige, gazelle aan. Zij stuurde hem een vernietigende blik (kan ze goed) terwijl ik terug k*ntjen*ukte.
Beide methodes hielpen.
's Avonds - het maakt mij triest dit te wedervaren - ontstond er spanning tussen mij en de gazelle. Wij waren op een onnozele wijze aan het dollen toen plots het fototoestel de mededeling gaf : 'geheugen vol - 0 foto's'. Ik werd mij meteen bewust van het gevaar door de opflakkering van een vonkje woede in de oogjes van de gazelle - wat mij deed teruggrijpen naar de leiderschapskwaliteiten die ik beschik.
Enfin, om een lang verhaal kort te maken : de foto's waren er gelukkig nog en ik prijsde mij gelukkig dat ik niet als hapje in haar tapas belandde.
Granada-Cordoba
Woensdag, 6 december Waar België nu helemààl in de ban van Sinterklaas geraakt zijn wij, en met ons heel Spanje, ons daar niet/nauwelijks bewust van. Vandaag wordt een halve reisdag wat maakt dat wel al vroeg, 7u45, opstaan. Snel cornflakes uit een kop eten, spullen een laatste keer nakijken en inpakken en dan op weg naar het busstation. Granada ligt er verlaten en desolaat bij. Ruig ook wel wat, al is het dan niet op de traditionele (drank, ...) manier. De straten zijn schoongespoeld van de regen en alleen enkele oude mannetjes zijn bezig aan hun ochtendwandeling. Iets meer volk, maar het is hoedanook erg rustig, in de buurt van de Gran Via de Colon (de grote invalsweg), waar we de bus naar het busstation nemen. Deze zit wel al redelijk vol, met een vrij internationale bezetting rugzaktoeristen. We geraken vlot aan het busstation waar we onze tickets voor de rit naar Cordoba kopen. De bus vertrekt om 10u30 (voor een rit van een kleine 3 uur) wat maakt dat we weer veel te vroeg zijn. Koffietje drinken (espresso tegenwoordig want die cafe con lecce zit véééél te vol melk) en erna nog wat lezen in de grote wachthal. Iets voor 10u30 begeven we ons naar de bus. De rugzakken verdwijnen in het bagageruim, al zijn we wat ongerust dat er mogelijke dieven die nog kunnen uitnemen. Toch maar de bus op, waar we op de laatste rij belanden. Niet echt ideaal, zeker niet voor la gazelle die tekenen van misselijkheid vertoont. Voor ons hebben we ook nog een vreemde snuiter-artiest maar al bij al houdt die zich nog wel koest in de komende uren. De weg naar Cordoba werd in de reisgids als mooi aangekondigd en dit klopt zeer zeker. Eens Granada uit doorkruis je het gebergte, maar eerder zijdelings en niet door de echte bergpassen, om uiteindelijk in een duidelijk lager gelegen, maar nog altijd heel glooiend, landschap te belanden. Hoe dichter bij Cordoba gekomen vervlakt het landschap nog meer om aan eindeloosheid te winnen. De klassieker van Don Quichote in de eeuwigdurende La Mancha, dat hier net iets noordelijker gelegen is, komt in de gedachten. Uiteindelijk ligt daar, witgeblakerd een heel uitgestrekte vallei (en meer) bezettend, Cordoba. We rijden vrij snel de stad binnen waar we in een soort file komen te zitten die echter niet heel erg traag gaat, gelukkig. Na de 'bidonville' gepasseerd te zijn (mooi is het niet maar minder degoutant als Granada gelukkig wel) bereiken we een vierbaansweg met in het midden enkele achtereenvolgende parken. Eens deze gepasseerd zijn we al aan het busstation (het treinstation ligt er ook) van Cordoba. Het weer is er heerlijk - stralende zon en 20 graden. T-shirt time!
Thursday, December 14, 2006
Eisbär'n müssen nie weinen
Dinsdag, 5 december.
Een vrijwel identiek dagbegin... Goed lang uitslapen en winkelen gaan in het warenhuisje, voor ravioli deze keer, bij dezelfde uitgebluste dames.
Na gegeten te hebben wandelen we het korte tochtje naar het centrum, met de bedoeling de 2 wijken die we gisteren vanuit het Alhambra gezien hebben, Albaicin en Sacromonte, te doorkruisen. Ergens langs de weg die we op onze allereerste dag in Granada volgden slaan we een willekeurige smalle zijstraat in die naar boven leidt. Deze zijstraat ziet er een klein beetje onguur uit maar eens erdoor ben je al meteen in de typische wijk met zijn oude, witte, huisjes en de smalle straatjes. Er wordt nog echt in geleefd wat een enorme troef is. Na wat erdoorheen gelopen te hebben stijgen we wat verder, langs een iets grotere weg, naar Sacromonte, om vrij snel terug te keren en tapas te zoeken in Albaicin. Dat loopt niet helemaal van een leien dakje, we vinden niets dat open is en er leuk genoeg uitziet, al passeren we wel langs een lokaal moskeetje, een minimarktje en enkele leuke pleinen.
Toch maar weer naat het centrum afzakken waar we, met hulp van de Trotter, een van de leukste bars aldaar bezoeken - de Bodega Castaneda. Die is overvol op dit moment, vol Spanjaarden. Twee ervan, die naast wat ons tafeltje zou worden, stonden hadden overduidelijk nog nooit een authentiek blondje gezien (gefalsifieerde exemplaren hebben ze er genoeg). Hun gestaar leidde uiteindelijk wel tot enige hulp toen ze ons zagen sukkelen met kaart en woordenboek. Een van hen kwam in het Engels wat uitleg geven, wat hielp, om meteen erna weer te gaan zitten en staren.
Jedenfalls - we kregen 4 tapas en die waren héérlijk.
Na even langs ons hotelletje gepasseerd te zijn voor koffie vertrekken we rond 15u30 naar ons volgend reisdoel, wat natuurlijk gereserveerd was : de hamam van Granada. We mogen meteen naar binnen om 1u30 door te brengen in 2 baden - een koud en warm, natuurlijk.
Er was slechts weinig volk, een Nederlandse en een Spaans koppel, wat wel veel ruimte gaf.
Het warm water is natuurlijk altijd fantastisch en vormde dan ook niet meteen dé grote uitdaging. Het onderdompelen in het koude daarentegen... Uit beperkte ervaring wist ik hoe onaangenaam dat was en ik zag mij er eigenlijk niet toe komen dat ook werkelijk te doen.
Echter, ijsbeergewijs een liedje zingend, hield ik mijn emoties en zenuwen en gevoelens onder controle en uiteindelijk wende het en kon ik mij onderdompelen. Heel leuk, zeker als je jezelf nadien in het warm water smijt...
Helaas, om 17u30 was het uit met de pret en begaven we ons naar de Koninklijke kapel. Heel mooi was dat wel, met o.m. de graven van Ferdinand van Aragon, Isabelle van Castilie, Johanna de Waanzinnige en Filips de Goede. Helaas mochten er geen foto's genomen worden...
Het slapen die avond ging iets moeizamer : er was om de een of andere reden (6-12 is een feestdag daar en mogelijk was dat die reden) veel volk op straat. Vanaf een bepaald uur werd gelukkig iedereen weggespoeld door de regen en konden wij slapen gaan - dromend van de reis morgen naar Cordoba...
Tuesday, December 12, 2006
Rednecks and white socks
Maandag 4 december...
Een schitterende dag, natuurlijk...
Er was helemaal geen tijdsdruk : we hadden ongeveer de helft van onze reis vereikt, we konden op ons eigen tempo de stad verkennen. Mijn zin was er eerst niet helemaal naar na de eerste indrukken van gisteren en samen met wat moeheid zorgde dit ervoor dat we uitsliepen en pas om 10 uur opstonden.
Het slapen in het hotelletje, Hospedaje Almohada, was zoals verwacht heel rustig gebleken, in dat doodlopende steegje
We hadden niets te eten maar gelukkig bleek er een soort warenhuis ongeveer om de hoek te zijn, in San Jeronimo.
We kleedden ons aan, gingen naar buiten en kwamen in een stralende zon. We verlieten het straatje en bereikten een van de winkelwandelstraten, zo bleek nu, die richting centrum leidden. Deze straat was nu volledig bevolkt, op een heel aangename wijze, en bruiste echt van leven. Mijn beeld van Granada begon te kantelen... Ik herinnerde mij de spreuk in een reisgids : 'als je een blinde bedelaar in Granada ziet, geef hem geld. want wat is er erger dan blind te zijn in Granada?'.
In de winkel kochten we al wat we nodig hadden : brood, fruit, wijn en spagettibenodigdheden. Het was een typisch klein supermarktje, met zeer kleine gangetjes en helaas wel bediendes die een zekere levensmoeheid uitstraalden. We keerden terug om in de living te brunchen.
Rond 12 uur insistreerde mijn stressy ik op het vertrek richting Alhambra. We hadden tickets voor 14 uur en aangezien ik zeker niet te laat wilde komen...
De wandeling bracht ons eerst naar de kathedraal, zo naar de Plaza Nueva en dan omhoog richting Alhambra.
Het was, zoals gezegd, heel zonnig en heel druk. De straat waar we doorliepen bestond nagenoeg alleen uit winkels die, eens ter hoogte van de kathedraal, een typisch Afrikaans-Arabisch karakter kregen : alles werd er veel smaller, volkser, met meer bazaartjes. We wandelden door een aanzet tot een oneindige wirwar van steegjes.
Niet veel verder bereikten we de Plaza Nueva waarna het via de Cuesta de Gomerez recht omhoog geen, snel uit de stadsdrukte.
Via een groene, vrij steile, laan kwamen we niet veel later, een klein half uur, bij het Alhambra aan. Er was helemààl geen file (waar elke reisgids zo voor waarschuwt), we hadden onze tickets al om 12u30. Gevolg : 1u30 die we dienden door te brengen.
Dit gebeurde heerlijk op een bank, in T-shirt in de stralende zon. Het volk was er wel maar zeker niet overrompelend. Allerlei nationaliteiten door mekaar waarbij de typische Amerikanen, de blik zegt genoeg, in korte broek met opgetrokken witte sokken, vlot de kroon spanden.
Met wat gezaag liet men ons al om 13u45 binnen waarna ik een spurtje begon te trekken naar het Nasridenpaleis, wat het hoogtepunt van het complex is. Een schitterend voorbeeld van Arabisch-Moorse architectuur met natuurlijk ook het legendarische zicht op Albaicin en Sacromonte. Hierna was het de beurt aan het paleis van Karel V, met enkele kleine bijbehorende tentoonstellingen. Niet heel slecht maar totààl anders qua stijl en periode. Vervolgens het Alcazaba, de militaire vesting op de punt aan de stadszijde. Drie hoge torens konden beklommen worden en boden je een fantastisch uitzicht. Granada (de vernoemde wijken, kathedraal, de héle uitgestrekte stad), de vlakte in de verte, bergketens overal rondom...
We zongen reeds de lof over de Sierra Nevada toen we ons plots omdraaiden en ... de èchte Sierra Nevada zagen - het wit van de sneeuw weggedoken en vermengd tussen de wolken. Veel twijfel was er toen niet meer : deze bergen waren dubbel zo groot als wat wij eerst de Sierra vermoeden te zijn.
Het laatste deel was de 'Generalife', de tuinen, die ook prachtig aangelegd zijn. Natuurlijk...
Rond 16 uur zijn we weer in het centrum, net op tijd om nog een drankje in het gezelschap van een tapas te drinken. Heel lekker.
Als laatste activiteit van de dag bezoeken we de kathedraal. Heel mooi, wit en ruim. Blijkbaar zelfs de tweede grootste van Spanje (vreemd want Sevilla leek me dubbel zo groot). Zeker niet te missen maar al bij al enkele niveaus onder die van Sevilla. Ook het onderhoud van de kunstwerken was duidelijk minder hier.
We struinen nog wat rond door de bazaars, op pleinen, belanden in een internetcafé.
Tot slot terug naar het hotel, met het gevoel dat mij bekruipt dat Granada toch het beste is. Nog niet helemaal overtuigd en zeker, maar het begint...
We eten simpelweg zelfklaargemaakte spagetti, vleien ons in de zetel en later op bed om te lezen en wijn te drinken.
Het leven kan eenvoudig zijn, ver weg.
Monday, December 11, 2006
Van Sevilla naar Granada
Zondag 3 december, een heel mooie dag waar alle wolken en regen verdwenen zijn. De oorspronkelijke bedoeling was in de namiddag, rond 15 uur, naar Granada door te reizen. Maar omdat een half dagje Sevilla ons niet alles leek besloten we zo snel mogelijk te vertrekken, om 11u50. De treinreis zou +- 3 uur duren.
Het eerste deel van de treinreis bracht ons door een vrij vlak landschap, zeer dun bevolkt, met af en toe een halte in grotere plaatsen (de grootste hiervan ongeveer halverwege was Antequara). De aarde was typerend rood (Anda-lucia). Heel erg leuk om zien waren alleenstaande hacienda's, met bijvoorbeeld een lange oprijlaan omzoomd door palmbomen.
De voorlaatste halte was San Fransisco De Lujo. Het landschap was al een klein beetje veranderd en meer bergachtig geworden. Deze stad lag tussen 2 opvallend hoge bergtoppen. Het is de enige 'makkelijke' toegang tot de grote vallei met aan het andere uiteinde, 40 kilometer verder, Granada en de Sierra Nevada.
Granada had ik mij voorgesteld als hét hoogtepunt van de reis. De naam heeft voor mij mythische proporties om esthetische, historische en kunsthistorische redenen. Het was dan ook een tegenvaller toen we de stad bereikten. Het begin van een reeks tegenvallers eigenlijk. De treinrit met airco had me hoofdpijn bezorgd en bij het binnenrijden van de stad passeerde de trein langs talloze, Zuid-Amerikaans aandoende, sloppenwijken.
Het station was zeer klein en lag ook in een semi-dubieuze buurt. Met onze rugzakken trokken we richting centrum langs 2 grote boulevards.
Het was ondertussen 16 uur. De tapasbars waren net dicht, het hotel konden we pas 2 uur later binnen en we hadden honger wat ons in 'Café Leon' bracht - een overduidelijk toeristenrestaurant. Het eten was nog net te doen maar ook teleurstellend.
En die teleurstelling zou meer en meer terrein winnen als we verder trekken tot de Plaza Nueva, en zo iets hoger richting Albaicin - wat de kern van de stad is.
De stad was niet alleen vrij vuil en vervallen - ze had ook alle kenmerken van de 'betere' Franse stad : veel zwerfhonden en bedelaars. Ook de 'toekomstvoorspelsters' die in Sevilla ronddwarrelen waren hier van de partij. De eerste die mij, in Sevilla nog, te pakken kreeg stopte een palmtakje in mijn hand, hield deze goed vast en begon vlot Spaans te brabbelen. Gelukkig trok de gazelle me nog net op tijd mee.
Dat soort volk was er in Granada dus ook, maar (ergst van al) er was ook een soort vervallen, marginale, hippiegenootschap die blijkbaar ooit in deze stad was neergestreken, en niet meer weggegaan.
We deden maar een terrasje, dik tegen mijn zin, ook al hadden we het Alhambra in het vizier.
Ik was wel blij toen het 18 uur werd en we koers zetten richting hotel. Eerst even snel in een internetcafé in een straat die de kathedraal met de studentenwijk verbond en die er vervallen, donker en desolaat bijlag.
Op de kaart zagen we niet duidelijk waar het hotelletje zich bevond en het was wat zoeken in identieke, maar nog kleinere en dubieuzer aandoende straatjes. Uiteindelijk liet een zeer vriendelijke jongen, die ergens in een soort zaak die afgesloten was stond, ons binnen. Hij belde naar het hotel, de beschrijving werd iets exacter en niet veel later vonden we uiteindelijk, in een donker en guur steegje, onze verblijfplaats voor de komende 3 nachten.
De ontvangst was niet bijster vriendelijk maar ook niet onvriendelijk. Centraal was er een kleine patio. Rechts de gemeenschappelijke keuken en living en via een trap bereikte je de 1e verdieping waar we kamer nummer 2 hadden. De kamer was klein maar in orde. Er stonden 2 aparte bedden, niet voor lang meer stonden ze apart, en we installeerden ons om cornflakes te knabbelen. De traditionele avondafsluiter bestond uit lezen in het gezelschap van een fles wijn.
Sunday, December 10, 2006
Comme chez soi
Zaterdag 2 december.
Ik sta op met enkele lichte ziekteverschijnselen. Slapen in een smal bed is toch niet zooo luxueus en ook de vlucht van gisteren bezorgd me wat hoofdpijn. Edoch, genoeg getreurd en gezaagd : vandaag is het onze eerste en enige volledige dag in Sevilla en samen trekken we dan ook vol goede moed de stad in. Ik vond dit toch een beetje riskant, het natuurlijke biotoop van de gazelle indachtig, en besloot daarom maar de bus te nemen in plaats van overvolle lanen te volgen.
Samen vonden we er eentje die ons naar de Plaza de la Encarnacion loodste.
Het weer had ons een beetje in de steek gelaten. Het had geregend en ook nu nog zag de lucht er grijs en somber uit.
Vanaf deze Plaza stapten wij naar de Plaza Nueva die, ter gelegenheid van talrijke werkzaamheden, open lag.
Hier omheen gezeild, het was ongeveer 12 uur, gingen we op zoek naar de kokschool voor onze middagmaaltijd. In een viersterrenhotel, met dito restaurant, was er namelijk ook een soort mini-afdeling waar je, voordelig geprijsd, een 'sjiek' menu kon eten dat dan klaargemaakt was en bediend werd door studenten in deze beroepen. Al snel bleek dat we onze Belgische gewoontes nog niet afgeleerd hadden, want het restaurant zou pas om 13u openen.
Niet getreurd : we trokken verder naar de kathedraal om deze te bezoeken. Net op tijd, want het begon serieus te regenen.
De kathedraal van Sevilla is blijkbaar de grootste in zijn soort (gotisch) en de 3e grootste ter wereld (na Rome en Londen). En eerlijk gezegd : dat was er aan te zien. Een énorm, eerder vierkant van vorm, gebouw vol met prachtige kunstschatten, schilderijen, ...
Een van de meest memorabele kunstwerken was het praalgraf ter ere van Columbus, met 4 ruiters die de Spaanse gebieden symboliseerden.
Nadat we de kerk verkend hadden beklommen we de 'Giralta', zijnde de toren van de kerk die nog uit de Arabische tijd, pakweg 1200, dateert. Deze toren is simpel te bestijgen, met hellende platformen in plaats van trappen. De idee was dat, in vroeger tijden, men met het paard naar boven kon. Helemaal bovenaan waren klokken bevestigd. Wij waren er, gelukkigerwijze, stipt om 13u, daar de klok slechts 1 maal een hels lawaai maakte.
De regen had ondertussen meer en meer gigantische proporties aangenomen, je zou kunnen zeggen dat het een Belgisch weertje was. Het einde leek nog niet in zicht en zo besloten we het erop te wagen terug te keren naar het restaurant dat nu wel geopend zou zijn.
Zeiknat arriveerden we in het viersterrenhotel waar we snel naar de bijzaal, mooi en sjiek, geloodst werden. Er waren nog geen klanten, enkel 5 postpuberale jongens, in het gezelschap van hun kaalgeschoren leermeester, die ietwat zenuwachtig in hun pas gekochte kostuum stonden te drentelen.
Onze jassen werden aangenomen en de stoelen onder ons *** geschoven, geheel volgens de beschreven wijze, zo lijkt mij. De stagiairs-leerlingen vulden de glazen, namen de bestelling op, ... Een waarlijk mooie ervaring in onze doorweekte kledij.
Mijn keuze van het eten, dat zeer speciaal en ook lekker was, was een beetje een gok - vooral voor het voorgerecht was die geslaagd.
Ondertussen was het weer iets gebeterd : het was grijs en druppelde nog wat maar we konden weer, semi-opgedroogd, buitenkomen. Ons volgende doel was de Plaza d'Espana. Hier was een zeer mooi, groot en door het weer verlaten park. Even verder dan de eigenlijke plaza met een paleis, afkomstig van de wereldtentoonstelling in Sevilla in 1929.
Het paleis, dat leeg lijkt te staan is prachtig monumentaal, het plein groots. Elke provincie van Spanje wordt er uitgebeeld met een historisch fragment uit haar geschiedenis.
We nuttigen nog snel een koffie in 'Las Teresas', een zeer authentiek aandoende bar in het hart van Santa Cruz alvorens Lien te weerzien in een tapasbar vlakbij de Plaza Nueva. Ook hier een gezellige inrichting en sfeertje, al vind ik persoonlijk de tapas iets minder. Rond 20u30 trappen we het hier af voor een flamencovoorstelling, weer in Santa Cruz. De uitvoerders zijn ook hier leerlingen van de lokale flamencoschool.
Nationalité : Parisien
Sevilla - nog altijd 1 december.
Onze eerste wandeling naar het centrum, die een klein half uur duurt, verloopt langs het summum van barbaarsheid : invalswegen rond en in een stad. Het verkeer is zeer druk en verloopt niet altijd even gedisciplineerd. Er wordt, vertelt Lien, a volonté dubbel geparkeerd. Zonder de handrem op te zetten zodat wie doormoet eventueel de auto die in de wegstaat kan wegduwen.
Nuja, we arriveren uiteindelijk in het historisch centrum dat gelegen is rond de kathedraal en het Alcazar (paleis). Het weer is heerlijk, zonnig, net geen 20 graden.
We zetten ons even op 'n bank, in diezelfde zon, vlakbij de koetsiers die argeloze toeristen een duur ritje aanbieden. We observeren hoe een jong meisje de weg vraagt bij 3 mannen waarbij een erg vette, macho, Spanjaard haar nog iets voos naroept.
We gaan het Alcazar bezoeken. Dit paleis, met ook veel Moorse invloeden, heeft veel heel erg mooie zalen die echter allemaal leegstaand zijn - wat wel wat jammer is maar vrij klassiek, zoals onze latere bezoeken nog zullen uitwijzen. Natuurlijk hangen er her en der wel enkele kunstwerken op.
De tuinen rond het Alcazar zijn heel mooi, ruim en groen. We wandelen er nog een uurtje in rond.
Kuieren door Sevilla is ook heel tof. Er is een fijne drukte, zeker niet overdreven. Er zijn niet heel erg veel speciale gebouwen ofzo, al doen we tuurlijk wel de bekende wijk Santa Cruz aan. In deze oude wijk, vlak aan het Alcazar, heb je nog het gevoel door een authentiek stadsdeel te slenteren met zijn smalle straatjes en oude huisjes. Ook al is de commercie er neergestreken met toeristische tapasbars, voorstellingen en winkeltjes.
We belanden in een tapasbar, langs de drukste straat van deze wijk, op een terrasje. We bestellen een zestal gerechtjes die allemaal heel erg lekker zijn. De 'ober' is een sympathieke maar wel redelijk idioot-gekke jongeman. Hij vraagt onze nationaliteit en op de wedervraag antwoordt hij : 'Parisien'. Zijn Spaans is (dixit Lien) erbarmelijk en verder spreekt hij alle Spanjaarden toe met 'bitte schön', dit tot hun verbijstering.
Onze tocht brengt ons verder door het tabaksgebouw waar de opera Carmen zich afspeelt maar dat nu fungeert als universiteitsgebouw. Iets verder ligt de Guadalqivir, de brede rivier ten zuiden van de stad, die nu, het was donker, vrij verlaten erbij ligt en enkel aangedaan wordt door joggers.
We keren op onze stappen terug, tot Lien een ijsjesshop bemerkt. Beide dames zijn niet meer te houden, het is Hagen Dasz-ijs en dat is blijkbaar erg goed, en doen zich tegoed aan deze lekkernijen. Eens voldaan keren we terug naar Lien waar we de avond volbrengen in het gezelschap van een fles Spaanse wijn.
Conquistador
Vrijdag 1 december, 12u35.
Het vliegtuig zet de landing in en niet veel later zet ik, historisch moment, mijn eerste voet ooit op Spaanse bodem.
Ook al is het vliegveld van Sevilla aan de kleine kant, toch lijkt het of we in the middle of nowhere beland zijn, omgeven door asfalt van landings- en opstijgbanen.
Er staat een busje klaar dat, eens iedereen aan boord, koers zet naar het luchthavengebouw. Ook allemaal veel kleinschaliger dan Zaventem enkele uren eerder. We zetten ons aan de transportband en pikken onze bagage op. Meerdere mensen zijn al een stap verder en wij volgen hen naar de bus die ons in Sevilla-centrum, naar Lien, moet brengen.
Onze eerste Spanjaard is de eerder onvriendelijke buschauffeur die uitblinkt in het verontwaardigd zijn in onze gebrekkige (ik : 0, gazelle kan zich behelpen) kennis van zijn moedertaal. Twee euro veertig kost ons dit ritje van 5 kilometer en meteen zijn we gewaarschuwd over de houding en uitbuiting ten op zichte van/van toeristjes. Al is het december.
We zijn heel erg snel aan het afspraakpunt met Lien, een bushalte bij Corte Ingles, wat het plaatselijke grootwarenhuis blijkt te zijn. Na een half uurtje wachten langs een drukke vierbaansweg van wat een eerder gezapig-gezellige stad lijkt te zijn is Lien er plots. Ze neemt ons meteen mee, 2 straten verder, naar het appartement dat ze deelt met 4 mannelijke Spanjaarden. Deze mannen zijn nog niet op de hoogte van onze komst maar blijkbaar vormt dat niet echt een probleem. We hebben ze toch niet horen klagen.
Lien's straatje was blijkbaar een straatje waar dames van allerhande zeden mannen ontvingen, of mannen - alleen, in de auto, langzaam passeerden op zoek naar het vertier dat in de liedjes van Guido Belcanto zo aan bod komt. Naast haar appartement was er zo een zeer duidelijke keet (gemeenzaam de fruitwinkel genoemd) maar voor de rest hebben we niets gemerkt.
We krijgen Lien's kamer toegewezen en droppen hier onze bagage. Het wordt wat smal slapen op een eenspersoonsbed, wij luxebeesten zijn anders gewend maar uit 'n ver verleden meen ik me te herinneren dat het mogelijk is. Zeker met een ranke gazelle, bedenk ik me.
Edocht, allemaal zorgen voor later : eerst met Lien de binnenstad verkennen!
Saturday, December 09, 2006
Hasta Luego
Vrijdag 1 december, 6u20.
De wekker loopt af. Een gazelle verheft zich uit de diepte van haar lakens, richt zich helemaal op, kijkt wat verwilderd rond zich heen. Bevallig strekt ze de benen en verdwaalt onder de douche.
Alles was reeds gepakt en gezakt en na een korte check-up vertrekken we richting Leuven-centrum (voor geldafhaling) en het treinstation. Eens de trein naar Brussel-Noord vertrokken is, met aan boord allemaal werkmensen, arriveert om 8u09 de trein naar Zaventem die zich laat vollopen met een mengeling aan nationaliteiten met als enig gemeenschappelijk kenmerk het dragen van rugzakken.
Dankzij de snelle treinverbinding is het reeds na 15 minuten dat wij aankomen in Zaventem. Met slechts enige moeite weet ik de gazelle, ondertussen klaarwakker en kwiek rondkijkend, ervan te weerhouden haar nijptang uit de sjacoch te halen om de hekken rond de luchthaven door te knippen en als verstekeling aan boord te kruipen.
'Wij hebben een ticket, gazelle', zo weet ik de onrust in haar ogen te keren.
We nemen de lift, ik volg mijn weergaloze gazelle die hier evenzeer als op eender welke Afrikaanse steppen de weg weet, enkele verdiepen naar boven. We dienen onze bagage in en passeren dan door de controle. Enig belangwekkende feit hier is dat ik mijn broeksriem mag aanhouden. Alles verloopt vlot, gemakkelijk en probleemloos.
Na een uurtje wachten checken we in. Twee dames controleren onze ticketten en identiteitskaart, we lopen via een tussenstuk, goed bevestigd, het vliegtuig in.
Ik ben klaar voor mijn luchtdoop.
De zitplaatsen zijn eerder krap bemeten maar ik geraak er nog probleemloos tussen. De raampjes zijn opvallend klein.
We zitten helemaal achteraan, dicht bij de nooduitgang. Een zetel, die langs het gangpad, is vrij. Ik zit aan het raampje. Aan de andere zijde van de gang zit een vrouw met 2 kleine kinderen. Ik neem mij voor mij beter te gedragen dan de jongste boreling.
Dan de take-off... Langzaam laveert het vliegtuig richting startbaan. Plots is het serieus... De motoren beginnen een hels lawaai te produceren, het vliegtuig wint snelheid, en in een wip bevinden wij ons van de grond, in de lucht.
Het voelt een beetje vies, van de zenuwen, maar het is zeer doenbaar.
Het vliegtuig hangt naar beneden terwijl het hoogte wint. Wij zien Vlaanderen, op een wanstaltige wijze volgebouwd, verder en verder onder ons verdwijnen.
Het zicht wordt langzamerhand anders. Minder dorpen, meer uniforme natuur. Helaas verdwijnt dit alles vanaf een zeker moment onder een wolkendek en pas 1,5 uur later zien we weer land, af en toe. Ik bemerk de kustlijn, een opvallende tweesprong van rivieren, gebergtes in Zuid-Spanje, heel mooi verrimpeld en verschrompeld.
Je betekent niets als niemand om je geeft
We schrijven donderdag, 30 november.
Samen met Lili zat ik te dineren toen de gazelle, om 18u30 exactly, de zaak kwam binnengestoven. Nadat ik haar voorzichtig te eten had gegeven vertrokken wij een uurtje later voor wat het begin van een intensieve negendaagse zou worden. Herinneringen daarvan hierbij...
Er zijn slechts weinig goede manieren om zulk een periode goed door te komen, laat staan van ze te starten, maar een optreden van Guido Belcanto in de stadsschouwburg hoort daar zeker en vast bij, natuurlijk. Guido speelde een dikke 2 uur, onderbroken door een pauze. Zijn eerder intieme voorstelling droeg de niet slecht gekozen naam 'de zoete smaak der zonde' en bestond uit mij onbekende nummers, die dus nog nooit op cd te verkrijgen zijn geweest. In de tweede helft van de show zong hij ook wat bekender werk maar veel hits bleven in zijn artiestenkoffer verborgen.
De 'mannen van Leuven', met spandoek en polonaise aanwezig in augustus op Marktrock, waren er nu ook en in het licht van de nog niet verduisterde schouwburg konden we hen zelfs aanschouwen.
Het spandoek hadden ze thuisgelaten maar bij het voorlaatste liedje werd de polonaise ingezet. Guido beeindigde het nummer snelletjes en verder dan rechtstaan en een stoel kwamen de feestvarkens niet.
Ik raakte onderweg nog de gsm kwijt, niet heel taktisch, maar ze werd gevonden en wacht op ophaling...
Samen met Lili zat ik te dineren toen de gazelle, om 18u30 exactly, de zaak kwam binnengestoven. Nadat ik haar voorzichtig te eten had gegeven vertrokken wij een uurtje later voor wat het begin van een intensieve negendaagse zou worden. Herinneringen daarvan hierbij...
Er zijn slechts weinig goede manieren om zulk een periode goed door te komen, laat staan van ze te starten, maar een optreden van Guido Belcanto in de stadsschouwburg hoort daar zeker en vast bij, natuurlijk. Guido speelde een dikke 2 uur, onderbroken door een pauze. Zijn eerder intieme voorstelling droeg de niet slecht gekozen naam 'de zoete smaak der zonde' en bestond uit mij onbekende nummers, die dus nog nooit op cd te verkrijgen zijn geweest. In de tweede helft van de show zong hij ook wat bekender werk maar veel hits bleven in zijn artiestenkoffer verborgen.
De 'mannen van Leuven', met spandoek en polonaise aanwezig in augustus op Marktrock, waren er nu ook en in het licht van de nog niet verduisterde schouwburg konden we hen zelfs aanschouwen.
Het spandoek hadden ze thuisgelaten maar bij het voorlaatste liedje werd de polonaise ingezet. Guido beeindigde het nummer snelletjes en verder dan rechtstaan en een stoel kwamen de feestvarkens niet.
Ik raakte onderweg nog de gsm kwijt, niet heel taktisch, maar ze werd gevonden en wacht op ophaling...