Ketters Lubéron
Mérindol zelf was een vrij gewoon dorpje. Niet zo heel klein, erg heuvelend, halverwege de heuvel gelegen. Er bleek echter nog een oud-Mérindol te zijn, een stuk hogergelegen. Het was maar een kilometer ofzo wandelen van onze slaapplek, dus eens de felste zon geweken was trokken we op pad. De weg ging erg stijl naar boven, langs een niet-geasfalteerde weg waar enkele huizen langs lagen. Op het einde van deze weg lagen dan de eerste ruïnes van al lang niet meer bewoonde huizen. Je kon nog hoger klimmen, door het voormalige dorp, langs smalle padjes, tot helemaal op de heuveltop, waar de ruines (lees : een muur) van het kasteel nog overeind staan. Als hoofdstad van de Waldenzen is Mérindol 500 jaar geleden verwoest geweest en dit alles schiet er nog van over.
Het uitzicht is fantastisch. Ten zuiden kan je de vallei aan de voet van Mérindol zien maar ook alle gebergtes in de omgeving : de Alpilles, Montagne Ste-Victoire, zelfs het Massif de la Ste Baume (65 km verder). Als je naar het noorden kijkt zie je de heuvels van de Lubéron zelf, met af en toe een wandelpad erdoor, maar totaal verlaten.
Het weer wordt minder, het druppelt zelfs even, zodat we na een tijdje terugkeren.
We hadden deze avond ook table d'hotes besteld, wat betekent dat de gastvrouw voor ons kookt. We schoven aan tafel met haar en een wat cynische kerel uit de buurt. Het driegangenmenu was eenvoudig maar zeer lekker, en de avond aangenaam (al was het een beetje fris).
Rond 22 uur kruipen we in bed.
0 Comments:
Post a Comment
<< Home