Mistral tot Manosque
Woensdag 27 juni.
Het ontbijt wordt weer geserveerd om 8 uur. Het is uitgebreider dan we gewend zijn, met onder meer yoghurt erbij. We hebben een leuk gesprek, over geschiedenis o.m., met de gastvrouw.
Volgens haar is het vandaag 'erg koud' wegens een opkomende mistral. Met wat angst steken we onze neus buiten en het voelt inderdaad erg fris in de schaduw. In de zon echter is het superzalig, zodat we onze fietstocht nog goed kunnen voortzetten. De wind van de mistral steekt regelmatig op maar dat is (nog) niet echt een probleem : tot in Manosque zit deze vooral in de rug.
De rit van vandaag is een eerste 'echt' zwaardere etappe. Vooral het einde van de rit, naar Forcalquier, dat op 600 meter hoogte ligt. Forcalquier is ook meteen het keerpunt van de tour du Lubéron.
Na twee kilometer licht stijgen stoppen we in La Bastide. We kopen er brood maar vinden er geen winkel om fruit en water in te slaan. We laten het dorpje achter ons, en blijven klimmen tot we een 3-tal kilometer verder de top van een plateau bereiken. De weg loopt vlak verder maar begint iets verder te dalen, 6 kilometer lang, tot in het mooie, hooggelegen, dorpje Beaumont de Pertuis. Die afdaling loopt doorheen een verlaten, wat desolaat, gebied, waar we een enkele fietser en een herder met schapen tegenkomen.
Beaumont ligt mooi en er is een winkeltje open waar we wat levensmiddelen kunnen inslaan. Eens dit gebeurd trekken we verder richting Manosque, de grootste stad van deze lus met zijn +- 30000 inwoners. De etappe krijgt hier een eerder Vlaams karakter, met een erg op en neer gaande weg. Het uitzicht is en blijft erg mooi, maar het is er wel wat vermoeiend fietsen.
Op het einde van deze +- 15 kilometer komen we op een heerlijke afdaling om dan fel te moeten klimmen naar Ste Tulle, een voorstad van Manosque. Soms is dat heel erg steil maar we geraken, goed getraind ondertussen, vlot boven. Sainte Tulle is niet zeer bijzonder en we rijden dan ook meteen door tot Manosque. Deze stad ligt heel erg mooi, tegen een paar imposante heuvels, terwijl in de verte de Alpen al opduiken.
Om de stad binnen te rijden moeten we ons in het verkeer mengen. Hier heersen echter geen toestanden als in Cavaillon en vrij vlot bereiken we de ring waar veel van de drukte wegvalt. We kopen er wat fruit maar zetten meteen onze weg verder tot voorbij de stad. Na een stukje drukke weg belanden we op een bijna verlaten weg langs een kanaal. De wind heeft hier vrij spel maar gezien het al middag is houden we hier halt onder een boom, om ons middageten te verorberen.
0 Comments:
Post a Comment
<< Home