Hans en de wereld

Name:
Location: Leuven, Belgium

Monday, August 28, 2006

Vet Kuifje


Wellicht is het geen toeval dat zondag 27 augustus hagel- en rimpelloos verliep. Deze zomer is het lot altijd aan mijn zijde geweest en ook de uitstap, met Fien, naar de ‘Rockabilly Day’ ergens te velde (tussen Assenede en Ertvelde, vingers in de lucht wie daar ooit gepasseerd is) baadde in een minstens genoegzaam maar vaak ook uitbundig zonlicht.
Als ik hier niet de prijs voor de mooiste zin mee win weet ik het ook niet meer.
Neen werkelijk, zonder overdrijven. Men had slecht weer voorspeld. Zéér slecht weer. Stortbuien, bliksem en de donder.
Wie weet zelfs hagel.
En mogelijk, het zou me niet verwonderen, zelfs sneeuw op de vtm.
De dag begon grijs en mistig. Tijdens mijn fietstochtje in de voormiddag kreeg ik een druppel op mij, dat dien ik toe te geven. Maar in de namiddag verdween elke wolk en was er zon en was het heet.
Ik had de weg voorbereid dus daar viel niet veel over te zeggen. Via Brussel raasden we over de ring van Antwerpen in de gammele auto van Fien (ik ontdekte dat sinds de vorige keer dat ik meereed de snelheidswijzer en de toeter niet meer werkten).
In Antwerpen namen wij een vreemd, hotsend en botsend, stuk autoweg waar ik, naieve Limburger nooit van gehoord had. Niet verwonderlijk verbond dit stuk asfalt Antwerpen dan ook met Brugge.
Boven Gent bevond zich de afrit Zelzate en hier verlieten wij de snelweg. Niet veel verder reden we Assenede binnen, een ‘Smatch’ passerend (een lokale versie van de Match? Het was ook een supermarkt). Tien na 1 was het, alles was begonnen om 1 uur. Ideaal leek ons.
***
‘Assenede is toch niet zo klein’, zei Fien, toen wij het dorpje een derde keer binnenreden.
***
We reden er tien minuten eerder een eerste keer binnen. Vonden snel de kerk met een rond punt errond. Nergens iets van indicatie waar het evenement doorging. Enkele zijwegen proberend (eentje naar iets dat ‘Phillepine’ ofzo noemde. Waar halen ze het, die Oost-Vlamingen).
Een juffrouw met koets en baby was de eerste die ik aansprak.
‘Zenne’k’ik ni van hiere’ stotterde ze met een tongval die mij zelfs West-Vlaams overkwam.
Met enige tegengoesting duwde ik even verder de deur van een café open. Hier zaten vier man aan de toog, tegenover de barvrouw van middelbare leeftijd.
Ik had ondertussen al een affiche gevonden en wist dus dat we in de Stoepestraat moesten zijn.
‘Wi zoêke de Stoepestroat’, zei ik in mijn minst-Limburgse Oost-Vlaams. Hierop probeerden de barmannen om ter eerst de weg ter duiden in een zéér on-Limburgs Oost-Vlaams. ‘Stoepestroate’, ‘Rechts’, ‘na naft-poemp’ en ‘richting Zelzoate’ was al wat ik verstond.
‘Ik weet het’, zei ik eens terug in de auto tegen Fien, en leidde haar een eerste keer Assenede-city uit. We namen dezelfde grote weg terug, richting autoweg, langs de smatch.
Twee kilometer verder, ondertussen overmand door opkomende twijfel over de goede richting van de gekozen weg, merkte Fien plots een authentieke, groengeblakerde, oldtimer op die in tegenovergestelde richting reed.
Met een door merg en been snijdende schok, het zou me niet verwonderen als de snelheidsmeter op dat punt de geest gaf, rukte ze aan haar stuur, kruiste de drukke tweebaansweg, scheurde het fietspad op, remde nog even snel voor een té dicht op de weg gebouwde huisgevel, keerde en zette de achtervolging in.
Zelf ook wat groengeblakerd kalmeerde ik haar : ‘die halen we wel in hoor. ge moet niet zo snel rijden’. Dat geloofde ze eerst niet, maar even later, bij de smatch, zaten we in het spoor van de oldtimer. De auto bleef koers zetten tot in Assenede-centrum, vertraagde daar, bleef even surplassen, en sloeg toen in richting Pippeline (of zoiets).
Overduidelijk fout! We volgden het rond punt, zagen vrouw met kind en koets nog net een auto instappen, verlieten het dorp via dezelfde weg maar sloegen richting Oosteeklo in plaats van Zelzate in. Dat was het overduidelijk ook niet en vrij snel, in een woonwijk beland, keerden wij ons pad.
‘De volgende mens zullen we het nog eens vragen’, zuchtte ik moedeloos en zonder ideeën. Twintig meter verder zagen we een man waggelen. Zijn rug zagen we.
‘OK. Het risico is groot dat het de dorpsgek is maar we zullen toch maar stoppen’, zo bepaalde ik wat er diende te gebeuren.
Fien remde, ik riep ‘mijnheer’, en hij, net ingeslagen bij wat de lokale radio bleek te zijn, draaide zich om.
Wij zagen een lachend gezicht.
Wij zagen de dorpsgek.
Hij ratelde in een plaatselijk dialect de weg naar de ‘Stoepestroate’ af. Hierbij mij arm, gelegen op de deur, ondertuffend. Ik trok die maar snel weg en toen hij een tweede, alternatieve, route wilde onthullen aan ons trapte Fien gelukkig op haar vitesse. Wij scheurden weg, langs de smatch, weg uit Assenede. Geheel in de war reden wij maar wat door, verder en verder weg van Assenede.
Plots zagen wij weer een oldtimer. Rijdend richting Assenede-centrum. En nog een. En nog een.
‘OK, daar moet er ene bijzitten die het weet zijn’. Zelfde manoeuvre van wenden en keren als 10 minuten eerder, waarbij wellicht Fien haar toeter de pijp aan Maarten gaf.
Alles goed en wel. We lukken erin in hun spoor te belanden. Rijden gezwind naar Assenede. Het dorpscentrum naderend vertragen de auto’s een na een. Op het rond punt gekomen staan we bijna stil. Iedereen kijkt wat naar mekaar.
‘Allright. We zijn in de stoet terechtgekomen. Zo komen we er ook’, zei ik ietwat optimistisch aangelegd zijnd als ik ben.
Wel, plotsklaps scheurden de auto’s een na een weg uit Assenede. Richting grote baan waar wij initieel van kwamen.
Een van hen had wellicht gebeld. Wij achter hen aan. Er werd nu niet meer gewacht, niet meer getwijfeld. Wij reden achter een zwarte auto, beetje jeepachtig.
‘Dat is een faker’, zei Fien.
‘Ah?’
‘Dat is een Hot-rod’, verduidelijkte ze.
‘Ah?’
‘Die zijn nagemaakt. Dat ziet ge aan de dobbelstenen.’
En inderdaad, op de achterkant stonden 2 dobbelstenen getekend.
‘Seffes zal ik mijn dobbelstenen ook eens bovenhalen’, zei ze, mij lichtelijk shockerend.
Maar inderdaad, vlakbij mij lagen er 2 witte dobbelstenen, ter grootte van een kindervuist. Mij pogend te integreren in 'the scene' nam ik deze ter hand, hield ze ter hoogte van mijn persoonlijke borstkas en begon hierop wiebelende, wiegende, verleidelijke bewegingen tentoon te spreiden.
Waarop ik een mep kreeg.
Niet veel verder bereikten we, in het spoor van de faker, het terrein waar de rockabilly day plaatsvond.
De faker stapte uit. Hij had een geblondeerd, gepermanteerd en ietwat janetterig kapsel (recent in een trein zei een oma ‘excuseer mevrouw’ tegen een gelijkaardig mannelijk exemplaar. Ze heeft haar loodzware koffer zelf boven in het bagagerek kunnen krijgen).
Een zwart T-shirt met vlammen die, eh, vlammend naar boven reikten. Er was nog niet zoveel volk op het terrein maar toen we enkele uren later doorgingen was dat wel anders. Een belachelijk lage toegangsprijs van 3 euro zal daar wel mee te maken hebben gehad. Veel gewone mensen, één enkele zeer irritante zatlap maar ook een redelijk aantal toffe curiosa om eens te zien.
Nooit zoveel vetkuiven, bakkebaarden en jaren-50-achtige-meiden gezien sinds ik in een verdorven verleden werd blootgesteld aan Grease. Anderhalve band hebben we aan het werk gezien.
Je kon er allerlei retro-mode kopen (er waren geen roze kasten, maar wel andere dingen in het roze). Een flink aantal oldtimers bezichtigen en je fameus laten oplichten (Spelden à 10 euro/stuk.
OK, als dat nu nog speciaal-artisanaal bereid is, maar de createuse was ernaast met Pattex in de weer. Een wat vreemde klantenwerving).
Na 3 uur op de wei zat onze tijd er op en keerden we terug naar Leuven, in de wetenschap komende zaterdag naar de kapper te moeten gaan.
Vetkuiven zijn in, schijnt het.

Wednesday, August 23, 2006

Nature, seen by me.


Ooit liet ik mij doen door halfzachte godsdienstleraars met omzwachteld taalgebruik. Terwijl zij thuis ongetwijfeld hun vrouw mishandelden en de voortandjes van hun bloedjes van kinderen tegen de chauffage uitklopten preekten zij in de lessen die ik, jong en naïef, bijwoonde tegen de doodstraf.
In de jaren die hierop volgden deed ik wat zij deden, althans aangaande de thematiek van de doodstraf. Soft, zwak, overlopend van vergeving.
Maar nu is het genoeg geweest! Bekijk samen met mij dit uitermate beperkt overzicht : Zaterdag 12/8 wierp ik mijn schaakvriendje annex jurist buiten daar het uiteindelijk toch goed weer was, ook al was er hagel voorspeld.
Zondag 13/8 was er hagel voorspeld ik heb geen druppel gezien!
Maandag 14/8. Mja, ok. Het regende een beetje toen.
Dinsdag 15/8 : ondanks de voorspelling van zwaar regenweer bleef het de hele dag nagenoeg droog.
Woensdagochtend keken wij met slaperige oogjes doorheen de lamellen die mijn slaapkamer verduisterden. Het weer, de lucht, het zag er tricky uit. Vuilgrijs. Ging het nu regenen, hagelen of niet? De voorspelling was hetzelfde gebleven : hagel, zéker hagel.
Ik nam edoch mijn verantwoordelijkheid als man op! Trok mijn broek aan, zette de koffie op en ging pissen zonder het deksel omhoog te doen.
‘Darlin’, zo zei ik met de coolness die mij eigen en aangeboren is, ‘We are gonna bike’.
Met oogjes die glinsterden van de trots en afgoderij t.a.v. mijn persoon antwoordde mijn schat : ‘Oh honey, you are sooooo cool. I will follow you wherever you go’.
Aangezien ik al naar de wc was geweest ging ik mij nu douchen. Hierna vervolledigde ik mijn outfit – cowboyboots, versgestreken hemdje, sunglasses en klak omhulden mijn versgewassen, goddelijk lichaam.
Eens de fietszakken gevuld waren met reservekledij, water en wat eten vertrokken wij.
The road was al bekend. We staken de ring over volgens het door mij recent ontwikkelde procédé (‘blondy, you go first. i will follow. go go go go!!!’).
Langs het zwembad en de Parkabdij volgden we de Hoevenroute, de Vlaanderen fietsroute en de binnendoorfietsweg tussen Meldert en Hoegaarden. Vanaf hier was ik aangewezen op de kaart uit een fietsboekje. Dat ging al bij al vrij vlot. Hoegaarden verlieten we snel en meteen kwamen we op een veldweg uit. Aanvankelijk geasfalteerd, hierna niet meer leidde deze uiteindelijk tot een ondergelopen stuk. Maar dan fameus ondergelopen : in tegenstelling tot de weg bij Ternat was er hier geen doorkomen aan, temeer daar een maisveld, een haag vol netels en een veld met ondoordringbaar, onbestemd, gewas de weg omzoomden. Terug dan maar en bij de vorige splitsing een andere weg inslaan. Die kwam nog vrij gemakkelijk op hetzelfde punt uit en zo konden we verder. We waren in Piétrain aanbeland en via Saint-Jean-Geest bereikten we Jodoigne (Geldenaken). Deze stad viel mij ietwat tegen. De route uit het fietsboekje ging hier terug noordwaarts maar wij kozen voor de Ravel richting Eghezée.
Een Ravel (tijd voor een educatief intermezzo) is een oude spoorwegbedding met geen of minimale stijging. Een kaarsrechte weg die Wallonie in N-Z richting doorkruist (in dit geval, van Hoegaarden tot Namen).
Voor ons, het was na het aanvankelijke grijze weer nog een stralende dag geworden - kill KMI, waren fameuze donderwolken maar die gingen tezuiden van onze eindbestemming en dreven voorbij. Vlakbij Eghezée verbleven we in Mehaigne, ergens in de ‘rue de la Fontaine Dieu’. Een fantastisch huisje met terras/tuin stond ons ter beschikking.
My favorite baby sneed zich nog scherp aan een soort beschutting bij het bad. Gelukkig was ik daar ook aanwezig met geruststellende woorden : ‘wat moet ik doen?’ en ‘ik denk dat er een ader geraakt is. dat bloedt heel fel’.
Edoch, niets ernstig overkwam haar en ondertussen, 1,5 week later, is ze alweer helemaal hersteld.
De 17e was en bleef het ook weer superstralend weer. We raasden de Ravel, ditmaal licht dalend, af tot in Jodoigne. Vanaf hier waren het weer superleuke wegen : op en af, met kasseien, doorheen de verlaten landschappen. Ik ontpopte mij meer en meer tot natuurfotograaf. Zo legde ik een collectief van 4 vlinders op de grond vast (‘4 witte vlekken’, dixit een kritische stem) en een rondzwevende sperwer die een prooi op de grond zocht (‘een zwart puntje in de lucht’, dixit dezelfde kritische stem). Ook graven, een digitale camera is een superuitvinding, fotografeerde ik eindeloos. Echt heel schoon allemaal!
St-Remy-Geest en Mélins passeerden we, 2 heel mooie dorpjes. Toen waren we echter vrij snel in Meldert en iets later terug in Leuven. Het einde van een zalig fietstochtje…
En die mannen van het KMI – die kennen er niets van. Kill'm all.

Sunday, August 20, 2006

Water


Zaterdagnamiddag 12 augustus 2006
Ik was rustig op het gemak met een kameraad aan het schaken toen ik een telefoontje ontving.
'Hans, ik heb me bedacht. We gaan morgen omdat het goed weer gaat zijn toch op fietstocht vertrekken. Zorg dat ge alles gepakt hebt en vergeet de massageolie niet. We gaan eerst naar Gooik, dan naar Bornem en dan terug naar Leuven. Als ge mij kunt volgen want ik heb een nieuwe fiets.
''Uhu", dacht ik, en spontaan smeet ik de voornoemde kameraad buiten in de regen en begon mijn sokken uit te sorteren teneinde 3 'paar' te vinden. Om mijn onderbroeken deftig te wassen en droog te krijgen was het iets te laat. Ik dompelde ze snel onder in bad om al wat dingen weg te spoelen. Maar drogen lukte niet meer zodat ik onze fietstocht met natte broek diende af te werken.Mijn leidsvrouwe had echter wel degelijk gelijk, want inderdaad, de zondag begon grijs en droog. Gaandeweg trokken resterende wolkjes op en wat overbleef was een heerlijke stralende dag. De bestemming was het landelijke, beboerde, Gooik, ergens ver weg van de beschaving maar nog redelijk dicht bij Leuven. Ik deed de kaarten dus dat was alvast dik in orde. Slechts héél eventjes reden we, onder mijn gezag, mis. Namelijk net achter chateau Arenberg, toen mijn eerste idee richting oprit E40 leek te leiden. Snel omdraaien en züruck, waarna we op de goede weg kwamen.Die goede weg was fantastisch. Binnendoor via landelijke wegeltjes belandden we achtereenvolgens in Neerijse, Huldenberg, Overijse en Hoeilaart. Vooral het stuk tussen Neerijse en Huldenberg was fantastisch - via een smal padje fietste je vlak langs het rustieke riviertje de Voer. Even voorbij Hoeilaart pauzeerden en aten we in het Zoniënwoud. Hierna belandden we in een mij eerder onbekend landsdeel. Een eerste stadje dat we aandeden was Halle met een toch wel schoon marktplein. Bijna werd mijn leven hier beeindigd door een neersuizende volleybal edoch mijn gazelle, aan de leiding lopend, had het gevaarte ingeschat zodat zelfs haar 'Pas op een volleybal' eigenlijk geheel overbodig was. Geometrisch bijna volmaakt belandde de volleybal tussen mij en haar in. Hierna was het welletjes geweest en in iets wat voor een sneltreintempo kon doorgaan namen we de steenweg naar Lennik. Via Gooik kwamen we dan op de hoofdweg naar Ternat. En hier, tot dan ging het goed, ging het mis, natuurlijk.M'n geliefde gazelle nam hier namelijk het kaartwerk over (zonder kaart dan nog) onder het motto : 'de weg naar mijn thuis zal ik nog wel weten hé', hiermee elk wederwoord van mij in de kiem smorend. Waar dat toe leidde ziet u op de foto (herinner : een zonnige dag, het had niet geregend)... Edocht, alles kwam uiteindelijk nog in orde. We overleefden zompige moerassen en hebben nu de herinnering aan een avontuurlijke reis. Dat is ook wat waard. De overnachting in Gooik was super. 'Een overnachting waarna je wakker wordt en koeien ziet' was gewenst. En wat kregen we... Inderdaad.Helaas bracht de dag erna ons niets anders dan regen, regen en regen. Eens we in Roosdaal-Okegem de Dender bereikten viel het water met bakken uit de lucht. In snel tempo volgden we het prachtige, vlakke, parcours nog tot in Aalst maar hiet was het welletjes geweest en kozen we voor de trein terug naar Leuven.

Thursday, August 17, 2006

Guido


Guido Belcanto was op Marktrock!
Als jarenlange fan stond ik hiervoor natuurlijk op rij 4. Naast m'n Platina Marina en vlakbij een groepje jongens die een spandoek hadden meegebracht.
Het optreden was fantastisch. Het publiek door het dolle heen.
Hij speelde verschillende van zijn allersubliemste nummers. Beginnend met 'De vrouw van de bakker', en eeuwigdurende hits als 'Ik slaap wel op de vloer', 'Rome bij nacht' en 'O wat een mooie dag'. Ook ons lijflied 'Platina Marina' passeerde de revue en toen was ik zeer gelukkig. Er werd afgesloten met 2 van zijn grootste hits, 'Op het zeildoek van de botsauto's' en 'Plastic rozen verwelken niet'. Tijdens het bisnummer, 'Mijn verjaardag', zette de groep met spandoek zich in beweging, een menselijke polonaiseslang vormend die zich kriskras doorheen het publiek bewoog.
Achteraf gingen we nog héél eventjes langs op de gratis newwavefuif maar het was al laat...

Monday, August 14, 2006

Roze kasten? Nie wieder!


Zondagochtend vertrokken wij al vroeg uit 'De zwarte stok'. Het weer was grijs en eerder koud maar dixit de weerberichten zou dat beteren. Regen hebben we die dag alvast niet gezien. Millen-Genk is volledig te volgen via het Fietsroutenetwerk. We passeerden tal van kleine Limburgse dorpjes (Genoelselderen wint de mooiste plaatsnaam - Waltwilder heeft de mooiste maagd). In Genk botsten we op het Albertkanaal en helaas koos ik die kant uit die duidelijk het langst was. Kilometers lang langs een industrieel landschap tegen de wind inbeuken was mijn beloning. Maar ook dit ging voorbij en niet veel verder herkende ik een grote weg die ons, via nog wat zijwegen, het centrum invoerde. We bezochten nog heel kort de legendarische zondagsmarkt ('zou ik hier een cadeau voor ons ma kopen?', rondkijkend tussen de versleten zetels, semivergane strips en ander afval). Toch maar niet en snel door richting barbeque.
Die verliep opperbest en de avond brachten we door met de tocht naar een dorpje in de omgeving van Sint-Truiden alwaar wij een overnachting geboekt had.
Het begon al goed toen wij rond 20u30, with a setting sun, op de weg uitkwamen in het dorpje, de weg met die naam. Op het gezochte huisnummer vonden we echter niets wat op een B&B leek. Even bellen - bleek er eenzelfde straat te liggen in het verlengde van degene waar we ons bevonden. Zelfde naam dus, maar een andere gemeente.
Vreemd. Een teken aan de wand zelfs.
De ontvangst verliep curieus, door een vreemde mengvorm van man en vrouw. 'Ze' kwam bij ons zitten, bracht ons een pintje, maar wist niet goed wat doen om een gesprek te onderhouden ('ik doe dit al 5 jaar' had ze gezegd. 'uh?' dachten wij). Als vanzelf verzandde de thematiek dan maar van bier ('ja, christal is niet zo goed. jupiler vind ik wel goed. stella iets minder') over de trein ('ja, die stopt in alken, hasselt, kiewit en bokrijk') naar het ontbijt van de dag erna ('hoe laat willen jullie ontbijten? 8u30? ik zal zorgen dat alles klaarstaat. behalve het beleg, dat is niet goed als je dat zo laat staan.'. Stilte. 'En ook voor brood is dat niet zo goed. Ik zal ook het brood pas later klaarzetten').
Na dergelijke horrorsmalltalk trokken we richting kamer, het geslacht bediscussierend van de ontvangstlady.
Enkele minuten later open ik de deur voor richting toilet te gaan.
Gestommel. Een plots gedraai en gekeer.
'Ze' stond op de trap. Had ze ons afgeluisterd?
Terug in de kamer vertelde ik mijn wedervaren. Ik keek door het raam van het dak. Geen brandladder.
Ik keek op de gsm voor het uur te weten. De gsm was uitgevallen. Ook mijn gazelle haar gsm ging niet meer, wegens niet genoeg opgeladen.
Een horrorgevoel bekroop ons. Zaten wij hier vast in een huis met een mysterieuze voorgeschiedenis? Waar al vijf jaar lang mensen spoorloos verdwenen?
Zouden ook wij gevangen genomen, gemarteld, misbruikt, ... worden?
Opeens was het niet langer een kinky fantasie, maar de ruwe, kickende, werkelijkheid.
Nog trillend van angst waren wij, op mekaar aangewezen in een vijandige wereld, toen opeens het licht in de living begon te flikkeren. Aan uit Aan uit.
Ze leek de stroomtoevoer te gaan afsluiten...
Snel doofden we dit licht en ontstaken het nachtlampje, onze laatste houvast.
Langzaam stelde dit stabiele lichtje ons gerust.We maakten ons klaar voor de nacht. Uitkleden, tanden poetsen, douche en met een boekje in bed gaan lezen.
Plots was het donker. Volledig donker.
Het licht van de nachtlamp was uitgevallen...
We begonnen te bidden...

Friday, August 11, 2006

Niet alleen flamingo's zijn roze


Een fietstocht kan snel afgelopen zijn.
Aan de ring van Leuven bijvoorbeeld.
Al meermaals is het mij opgevallen hoe chauffeurs van hun lijn afwijken, een bochtje maken, achteruit rijden of omkeren om mij aan te rijden en zodoende punten te verdienen (een bomma ben ik nog niet waard maar het scheelt niet veel).
In dergelijke omstandigheden is het dus geen sinecure een andere plek op deze wereld ietwat veilig te bereiken. Maar gelukkig, omstandigheden durven al eens te veranderen, was mij reisgazelle een uitermate knap meisje, zo eentje waarvoor chauffeurs om ter hardst remmen en waar ze desnoods in mekaars poep voor knallen. Het begin van de reis was dus uitstekend, en slechter werd het niet. Op dag 1 volgden we eerst deels de Hoeveroute, deels de Vlaanderen Fietsroute, tot in Hoegaarden. Van hieraf ging het over een drukke weg tot Tienen maar dan begon de natuur op te doemen. Eerst met de Ijzerenwegroute die ons tot Zoutleeuw bracht en dan het fietsroutenetwerk. Langs daar belandden we enkele kilometers verder in Sint-Truiden alwaar we een bezoek brachten aan een vriendin mijner. Zij had pas haar intrek in iets nieuws genomen en het 1e wat ik, onschuldige sterveling, te horen kreeg was : 'zeg niks over het roze'. Wat vrij curieus was daar ik net dacht 'amai, da's roze hier'. Nochtans had ik haar nooit een voorspellende gave toegedicht.
Gevolg was echter dat ik gefotografeerd werd voor een roze frigo en dat die foto in onbetrouwbare handen is. Toch wel.
Jedenfalls - hierna ging het naar Tongeren. Dertig kilometer verder ofzo, wat ons totaal, na een kleine herberekening mijner op 90 ipv 65 kilometer zou brengen. (Tip : vertel dit pas aan uw reisgazelle eens de weg terug nog langer is).
Het landschap was en bleef prachtig, slingerend door dorpjes en verlaten weilanden en fruitbomen. Iets heuvelachtiger werd het wel.
Tongeren bereikten we in de vooravond. Via slingerweggetjes kwamen we bij Ambiorix en de kerk uit. Er was ook een grote markt en een aantal terrassen met een bevolking die mij al heel erg aan Genk deed denken.
Net erachter vonden we een heel leuke bistro - Bazilik genaamd - waar je fijn kon eten èn de fiets in de gaten houden. Rond 20 uur vertrokken we dan naar de overnachtingsplek - 'De zwarte stok' in Millen - 8 km verder. Net voor we aankwamen was er een stortbuitje - het 2e serieuze van de dag. Boven op een heuvel, Tongeren in de verte, de oranje ondergaande zon, gietende regen. Alleen de bliksem ontbrak nog.
In 'De zwarte stok' kwam ik natuurlijk al meteen 'n vaag bekende tegen. Het was ondertussen half donker en even later, na een héél aangename, vermoeiende, eerste dag slaaptijd...

Tuesday, August 01, 2006

Luigi


Back in town - na 2 weekjes Frankrijk.
Misschien nog een tekstje hierover, een dezer.
Een van de hobbies daarachter was, vanzelfsprekend, lezen. Met Luigi Pirandello's 'Wijlen Matia Pascal' heb ik een nieuwe auteur (nobelprijswinnaar ook) leren kennen. Het boek is lichtjes archaisch geschreven (ongeveer 100 jaar is het dan ook al) maar het verhaal en de beschrijvingen zijn nog altijd actueel en super. Volgend citaat lichtte ik uit de bladzijden 121-122 :
'Ik heb een hoop vrienden, maar gelooft u me, het is op wat oudere leeftijd niet prettig om als je thuiskomt niemand te vinden. Tja! Er zijn er die de dingen begrijpen en anderen die ze niet begrijpen, beste meneer. Degenen die ze begrijpt is er veel slechter aan toe, want hij komt op het laatst zonder energie en zonder wilskracht te zitten. Degeen die begrijpt zegt namelijk : "Ik moet dit niet doen, ik moet dat niet doen, om deze of die dwaasheid niet te begaan". Prachtig! Maar op een gegeven moment merkt hij dat het leven een en al dwaasheid is, en zegt u me dan eens wat het betekent er geen enkel te hebben begaan : het betekent op zijn minst dat je niet geleefd hebt, waarde heer.'