Hans en de wereld

Name:
Location: Leuven, Belgium

Monday, September 18, 2006

Broek uit

Vandaag mocht ik nog eens op consultatie, bij een arts in het HH in Leuven.
Dat gaat er daar allemaal, op het eerste zicht toch, wat wetenschappelijker aan toe dan bij coiffeur Johan. Daar waar coiffeur Johan zich te buiten gaat aan semi-gediplomeerde assistentjes die het verschil tussen krullen en bekken niet kennen tref je in de consultatiebureaus van de dokters in het Heilig Hart geen verdwaasd voor zich uit kijkende, rondgeboezemde en kortgerokte stagiairs aan die geen weg weten met hun scherpe mesjes.
Je trof er zelfs niemand aan want toen ik er verscheen om 8u35 waren de rolluiken van het secretariaat neergelaten. Stel je voor - rolluiken voor een bureau. Als doorgewinterd ambtenaar durf ik daar zelfs in natte dromen niet over te dromen. Elkenmale als je koffie gaat halen, een babbeltje slaan, wat surfen op internet, ... laat je gewoon de rolluik naar beneden. Zelfs al zijn het officieel werkuren, want op de rolluik stond in het groot : 'Secretariaat. Open van 8u30 tot 12u en van 14u tot 18u'.
Nu, er was wel iemand aanwezig, want even later verdween de rolluik en werd deze vervangen door veel glas met in het midden het hoofd van een mevrouw, die mijns inziens als secretaresse fungeerde.
Ik legde haar mijn geval uit en professioneel verwees ze mij naar de nabijgelegen stoeltjes waar ik op plaatsnam. Er waren verder nog 2 yuppies aanwezig, met laptop, kostuumpje, beetje gel en gelakte schoentjes. Een van hen begon meteen te tokkelen op zijn laptop. De ander haalde een potlood op zijn gsm en deed daar allerlei dingen mee. Deze mijnheer had ook 'n accidentje bij de coiffeur gehad trouwens (iets wat men van mij niet kan zeggen). Aan de zijkant van zijn hoofd was ie, op een vreemde plek temidden van behaarde zones, kaal. 'Tiens', zo dacht ik.
Niet veel later, de dokter had enige retard opgelopen, mocht ik binnen, op consultatie.
Het was reeds de derde keer, denk ik. Hij vroeg me mijn levensverhaal van de voorbije 5 weken te vertellen, waartoe ik natuurlijk gaarne bereid was. Vanzelfsprekend over mijn armlastige knie, maar eigenlijk kan je in zo'n gesprek wel alles kwijt.
'Doe je schoenen, kousen en lange broek maar uit', zo zei hij toen ik klaar was met vertellen.
Een goede dokter, zoals gezegd. Zoals je bij hoofdpijn altijd pilletjes voorgeschreven krijgt, die dan blijkbaar meestal water bevatten maar omwille van psychologische redenen toch genezen, zo is het psychologisch gezien bon-ton en resultatgevend dat een dokter gespecialiseerd in knieën je vraagt je broek uit te doen. In feite, wat doordenkend, kan ik zelfs concluderen dat het uitdoen van mijn broek reeds een psychologische bevrediging tot stand bracht die mogelijk een belangrijke factor in mijn genezingsproces zal blijken.
Na wat van die onnozele stretchoefeningen die ik daar blijkbaar elke keer dien te doen sprak hij echter 2 angstaanjagende woorden in zinsverband uit. Die woorden waren : 'elektro-shocks' en 'naalden'.
En inderdaad - gevoelige lezertjes die u bijna allen zijt, wend u hier tot andere oorden - niet veel later mocht ik gaan liggen en werd mijn been op 2-3 plaatsen omzwachteld door erg vochtige, zeg maar natte, banden die ongenadig elektriciteit door het lichaam van uw dienaar zouden jagen.
Enkele tellen later voelde ik die elektroshocks door mijn been pompen. Mensen, dat was geen aangename ervaring.
De banden werden verwijderd, alles ok.
'En dan nu de naalden', zo zei mijn dokter op een wat verlekkerd toontje. Hij had zo'n vochtig doekje, wreef een beetje op m'n been daarmee, en dan 'baf', de naald er dus in geramd hé. Dan moest ik zo wat bewegen met mijn been. Begon dieje mens zijn pc te kraken, synchroon met de bewegingen die ik maakte.
'Ekes', moet er op mijn gezicht af te lezen zijn geweest, waarop hij maar al te graag toelichtte dat het geluid van mijn benen/spieren afkomstig was. 'Die maken elektriciteit aan', zo zei hij, en dat horen we nu.
Enfin - ook dat was toch allemaal in orde - zodat ik nu doorverwezen wordt naar een kinesiste (yes! een vrouw!). Benieuwd of ik daar mijn broek zal mogen uitdoen...

Sunday, September 10, 2006

Zoja, een verloren jeugdherinnering


Als kind speelde ik veel in onze kelder/garage. Die telde vele kamers, met ruwe, grijze, betonnen, muren. In de 'laatste kelder', zo noemden we deze vanwege de ligging helemaal achterin, werden boeken bewaard. Als twaalfjarige neusde ik hier in kasten en dozen. Eén keer vond ik een boek met naakte meneren en mevrouwen die allerlei dingen met mekaar deden. Met gewekte nieuwsgierigheid keerde ik een dag later terug maar toen was dit boek plotsklaps verdwenen.
Mijn ouders bewaarden er ook een serie boeken over de tweede wereldoorlog. Door die boeken werd mijn interesse in geschiedenis echt gewekt en gecultiveerd. Het waren 7 dikke boeken, met harde kaft en nog een felgekleurd (rood, blauw) papieren omhulsel waarop een foto prijkte. Ademloos doorbladerde ik die boeken, vooral oog hebbend voor de talrijke prachtige foto's van soldaten, verwoeste steden, veldslagen, ...
Een enkele foto is mij altijd bijgebleven, en zelfs nu nog denk ik er af en toe aan. De foto toont het gezicht van een mooie, jonge, Russische vrouw. Haar gezicht lijkt heel vredig, maar het hoofd rust wat op een schouder. Haar gezicht is een beetje bedekt door ijs/sneeuw. Je kan wel zien dat ze gestorven is door ophanging. Haar kleren zijn omlaag getrokken en je ziet haar blote borst. Lager gaat de foto niet.
Gisteren kocht ik voor één keer nog eens 'de morgen'. Ik begin die krant altijd te lezen met ofwel de sportrubriek (ook geen idee waarom) of de reportagerubriek. Gisteren was het die laatste die ik als eerste las.
Er stond een ruim artikel in over een zekere Jonathan Littell, die pas een fantastisch boek geschreven zou hebben.
Zoals altijd las ik eerst het kort inleidend stukje :
"Littel begon te schrijven nadat hij op een foto was gestoten die hem 'ertoe dwong'. Op het beeld stond het ontblote bovenlijf van een vrouw in de sneeuw, een touw om de hals. Het was een Russische verzetsstrijdster die door de nazi's terechtgesteld werd.".
Dit kon natuurlijk niet anders dan dezelfde foto zijn die ik zoveel jaar geleden voor het eerst gezien heb.
Op het einde van het artikel stond de naam van de verzetstrijdster : Zoja Kosmodemianskaja. Een nogal Russische naam, met god weet hoeveel schrijfwijzen. Ik heb er uren naar gegoogled maar de bewuste foto ben ik niet tegengekomen. Die zal ik thuis nog eens moeten opzoeken, als mijn ouders die boeken nog niet hebben weggegooid.
Uiteindelijk heb ik wel een foto gevonden, 2 zelfs. Dit zijn duidelijk andere foto's - geen sprake van een ontbloot bovenlijf - vlak voor de executie van het meisje.
Meer informatie vind je op een prachtig forum, over WO II.

Saturday, September 02, 2006

Ain't Nothin' Like A Gang Bang

Ongeveer een maand geleden overkwam mij het volgende.
Ik stond rustig te wachten op D., een kameraad. Plaats van gebeuren was het Fonske, op het Fochplein. Het zal 20 uur 's avonds geweest zijn. D. was ietsjes te laat zoals ie wel meer is. De zon scheen nog in volle kracht en er was dan ook redelijk wat volk op straat. Op het pleintje bij het Fonske zelf zaten her en der nog 3-4 mensen, duidelijk wachtend op iemand met wie zij de avond zouden doorbrengen. Tegen de muur van het gebouw van de Bank, gescheiden met een straatje, stond een jongen met een erg ruimzittend, sjiek, wit hemd tegen de muur geleund.
Ik stond daar in de mij natuurlijke houding die gekenmerkt wordt door een mengeling van naïviteit, optimisme, wereldvreemdheid en simpelheid toen opeens mijn oog aangetrokken werd tot een jong meisje, enkele jaren jongen dan uw dienaar, die vanaf de Diestsestraat richting Fonske kwam gelopen.
Het was niet haar schoonheid die mij opviel. Neen, lelijk was ze niet, maar wij... ja, wij zijn toch iets anders gewend.
Het was vooral het feit dat ze naar mij keek en lachte waarvan ik lichtelijk ondersteboven en unheimlich was.
U moet namelijk weten dat het in mijn bijna 29-jaren-tellend leven slechts de derde keer was dat een dergelijk scenario zich afspeelde. In de voorafgaande situaties, ik was toen respectievelijk 3 en 6 jaar oud, leidde de verleidelijke, onweerstaanbare, vrouwelijke glimlach tot het afnemen van mijn enig speelgoed van toen, zijnde een emmer en een bal. Snel getraumatiseerd als ik ben heb ik mij sindsdien jarenlang opgesloten in een spiegelpaleis en het is pas sinds heel kort dat mijn psychiater mij dus geen pillen meer doet nemen en ik af en toe verder dan mijn schoenen durf te kijken.
Eventjes terugkerend tot de kern van mijn verhaaltje, want behalve mijn seniele tante is hier meestal slechts weinig volk in geinteresseerd : er stapte dus een juffrouw breed glimlachend op mij af.
Het zal u, vanuit therapeutisch oogpunt, niet verwonderen dat mijn eerste gedacht was : 'Welk speelgoed gaat DIE mij afnemen?'. Ik sloeg natuurlijk in paniek want tja, ik had geen speelgoed bij dus.
Opeens stond ze voor mij, keek mij lachend aan een vroeg : 'zijt gij Johan?'.
***
Hier had ik dus niet op gerekend. Stamelend en stotterend kwam er dus een 'neen' uit mijn mond geklauterd.
Gelukkig voor mij, haar glimlach verdween op slag en ik durfde al half en half een kniestoot verwachten, trad de jongen met het wijde witte hemd uit de schaduw van de muur waar hij tot dan toe tegen leunde. Hij stapte kloek af op de deerne aan mijn voeten, stelde zich voor als Johan (de slimmerik! de geniepigaard! de womanizer!) en wèg waren ze, mij meenemend als eerste gespreksonderwerp.
Slechts even later kwam D. aan die in het verhaal van mijn zonet beleefd wedervaren deed.
'Ge hebt toch ja gezegd', vroeg hij aan mij, bedoelend op haar vraag.
'Stommerik', zei ie.
***
Dit alles ligt reeds een maand achter mij en is dus weinig relevant meer. Maar eergisteren overkwam mij, nèt op dezelfde plek, een nog straffer voorval!
Wéér stond ik fluitend en jodelend te wachten, op diezelfde kameraad die u ondertussen gemeenzaam kent als D.
Vanuit diezelfde Diestsestraat stapten 2 jongens richting Fonske. Beide vrij groot, de een wat molliger, de ander zo mogelijk nog magerder als mij. Beide keken mij heel penetrerend aan, maar zeiden niets.
Ze vatten post aan een van de bankjes bij het Fonske en zochten in de minuten die daarop volgden oogcontact met mij (waar ik natuurlijk niet op inging, zo ben ik niet gebouwd namelijk).
Mijn gedachten dwaalden langzaam af. Af en toe zag ik ze nog staan, ik lette niet meer zo fel op hen, merkte wel nog dat er respectievelijk nog een jongen en een meisje zich bij hen voegden.
Opeens kwam er nog een vijfde persoon bij hen langs. Hij stelde zich voor als 'Jan', stelde zich aan iedereen - een hand gevend - voor, zijn voornaam noemend. De anderen deden hetzelfde naar hem toe : 'Marianne' 'Jan', 'Luc' 'Jan', etc. etc.
Mijn eurobriefje was naar beneden gedwarreld, langzaam.
'Een groepsdate, D. Ik zweer u! Het was een groepsdate', bezweerde ik hem 2 minuten later toen D. gearriveerd was maar het groepje vertrokken.
'Of een afspraak tot gang bang', zo opperde ik fantasierijk een andere mogelijkheid.
Het Fochplein, het fonske, het stadhuis...
Wees er op uw hoede!
Of durf, en wie weet waar uw avond eindigt...

Erectiele situaties


Deze middag begaf ik mij met de trein naar de stad waar ik geboren werd, zijnde Genk. Het was niet zomaar dat ik deze reis ondernam, neen, de bedoeling was wel degelijk te passeren bij coiffeur Johan, die zaterdags open pleegt te zijn tot 15u00. Het is te zeggen : al wie nog voor dit uur binnenkomt wordt behandeld, al wie erna wil langskomen staat voor een gesloten deur, die gesloten blijft zelfs al zit coiffeur Johan in zijn zaak na sluitingstijd zijn gazet te lezen.
Het was niet zonder hooggespannen verwachting dat ik de zaak van coiffeur Johan binnenstapte : bij mijn vorig bezoek werd ik daar immers verwelkomd door een zijner bevallige assistentes waarvan u de naam in een vorig blogje kunt opsporen.
Groot was de ontgoochling op mijn gezicht toen ik de deur openduwde, het belletje monter hoorde rinkelen ter teken dat een nieuwe klant de zaak van coiffeur Johan betreden had, er niemand op de bank te wachten zat en slechts de kruin van een erg kalende klant bewerkt werd door de vaardige hand van coiffeur Johan EN er verder niemand aanwezig bleek te zijn in de zaak.
Coiffeur Johan had dit gevoel van teleurstellen duidelijk geïnterpreteerd op de door mij bedoelde wijze waarop hij begon uit te leggen dat de conjunctuur niet goed was, sinds enige jaren zelfs, en dat de mensen hierdoor minder naar de kapper kwamen. Regelmatig, zo zei hij, kwam hij in Genk centrum, werd hij aangesproken door iemand met een énorme bos haar en herkende hij pas gaandeweg, na enige dialoog, het gezicht van een voormalige klant onder de grote hoeveelheid krullen.
Een tweede reden, zo vervolgde coiffeur Johan zijn reeds meermaals afgestoken exposé, was toch wel de extreem-verontreinigde grond in de industriële stad die Genk is. Alle dioxines, corticoïden, anabolen en ander gevaarlijk tuig zorgen voor een, letterlijk, verschraling van de bevolking. Een van de duidelijke exponenten van deze werktuiglijke vergiftiging was de toenemende haaruitval die zelfs vanaf jongere leeftijd pleegt op te treden. "Zelfs bij leeftijdsgenoten van u", zo maakte hij een niet mis te verstane referentie naar de terugtrekkende haarlijn ter hoogte van mijn slapen.
Terzelfdertijd was de persoon die hij aan het bedienden was bediend en werd ik, als volgende patiënt, uitgenodigd plaats te nemen in zijn speciaal voor zijn beroep ontworpen stoel. Reeds had hij zijn schaar in aanslag toen ik mij genoodzaakt zag snel in te grijpen :
'Johan', zo begon ik, 'het is tijd voor iets anders. Ik was pas op de rockabilly day en ... blablabla ... ik wil een vetkuif'.
Coiffeur Johan onderging een kortdurend stollingsproces want dit had hij van mij niet verwacht. Twintig jaar geleden, toen mijn toenmalig coiffeur overschakelde van heren- op damescoiffures, kwam in namelijk binnen, een eerste maal, bij coiffeur Johan, in het gezelschap van mijn mama.
Verlegen van geboorte en aanleg dicteerde mijn mama wat coiffeur Johan met mijn genereuze, niet gepollueerde, krullenbol diende aan te vangen. 'Goe kort', zo zei ze.
Sinds die vrolijke lentedag is er met mijn coiffure niet veel meer gebeurd. Alleen, ergens rond mijn 16e, besloot ik mijn haar naar achter ipv naar voor te kammen.
En nu, op een van de laatste redelijke zomerdagen, kwam ik daar plots met de vraag een vetkuif aan te leggen.
Coiffeur Johan stolde dus eventjes in een zijner beweging maar de professionaliteit verplichtte hem over te gaan tot de aanleg van een vetkuif.
Een half uur later kwam ik, met snoepje in de hand want die gewoonte houdt coiffeur Johan al minstens 20 jaar aan, de straat opgestapt. Nog ietwat schuchter rondkijkend, niet wetend hoe de vijandige buitenwereld op mijn coiffure zou reageren.
Er gebeurde niet veel. Auto's reden door, wandelaars keurden mij geen blik waardig.
Alleen, thuisgekomen, werd ik besprongen door de onlangs geföhnde en in erectiele toestand verkerende cocker spaniel van mijn zus die in mij een lotgenoot herkende. Slechts met de grootste moeite wist ik zijn uitnodigingen tot likken af te wimpelen.