Hans en de wereld

Name:
Location: Leuven, Belgium

Tuesday, September 18, 2007

Vals alarm





Donderdag 28 juni. De dag van de meest gevreesde rit, die ons van Forcalquier tot Saignon, een dorpje vlak bij Apt, zou voeren. De rit was +- 60 km lang en telde meerdere klims, waaronder die naar het hoogste punt van de hele rondrit, op 800 meter.
Het weer was erg zonnig maar tegelijk was het zeer koud. Er was geen wolk aan de lucht (eat this, directeur) : onvermijdelijk de mistral die tot hier, +- 150 km van de Rhonevallei, voelbaar was. Pas tegen de middag zou het warmer worden. Verder zat de wind ook tegen, geen goed teken op deze zware dag.
Hoe begin je zo'n dag? Met een stevig ontbijt? Dat had je gedacht... Wat we kregen was weinig en onverzorgd/vuil. Er dreef een beest in de melk, de koffie was net ervoor (weer) opgewarmd in de microgolf, wanneer de thermoskan de laatste keer een wasbeurt had gekregen kon niet nauwkeurig worden vastgesteld. We aten dan ook een minimum, om de Casino-supermarkt (de gazelle dacht dat er een casino was. Tja...) 300 meter verder te bereiken. Hier kochten we dan brood, beleg, fruit en water. Na eventjes zoeken verlaten we dan Forcalquier.
De eerste 10 kilometer lopen makkelijk en lekker bergaf tot het dorpje Dauphin. Dan volgt een eerste klim van ongeveer 7 kilometer. Deze gaat niet erg steil omhoog, en is soms zelfs vlak of licht dalend, tot in Saint Michel l'Observatoire. Ergens op een iets klimmender stuk stonden we wel wat doodsangst uit met een bouvier die zonder ketting of kooi of watdanook voor het huis van zijn baas lag te liggen. Zonder op- of omzien reden we dit beest voorbij, gelukkig zonder een reactie van hem/haar.
Saint Michel ligt al vrij hoog, tussen de lavendelvelden, wat het natuurlijk zeer mooi maakt. Er zou ook een observatorium zijn maar dat lag niet op onze weg en hebben we verder dus genegeerd. We namen ook afscheid van de in de verte gelegen Alpen.
We vervolgen rustig, zacht klimmend, onze weg tot opeens, achter een doordeweekse bocht, zich een prachtig landschap ontvouwde. Aan onze voeten lag een uitgestrekte, weidse vallei. Volop in het groen met veel paarse lavendelvelden. Langs alle zijden was deze vallei omzoomd door bergen. Die aan de overzijde waren wat hoger met op de top een dorpje, wellicht Aubenas, waar wij heen moesten.
We rijden eerst even verder over de smalle weg, hoog op de heuvel, om dan een zéér klein weggetje in te slaan dat ons in een drietal kilometer tot op de bodem van de vallei brengt. Beneden stoppen we even om wat fruit en een croissant te eten om dan de klim naar de 800 meter aan te vatten. Deze klim klimt vrij geleidelijk, al is het redelijk zwaar. We passeren het ene na het andere lavendelveld, hoger en hoger. Na verloop van tijd verdwijnen deze wat en zitten we tussen het groen. Scherpe ravijnen ofzo zijn er gelukkig niet.
Iets voor de middag bereiken we een grotere weg, ongeveer een kilometer ten zuiden van Aubenas, dat rechts van ons ligt. De route voert echter naar links, en deze blijft klimmen. De weg is nu heel erg goed en breed, en we hebben alweer een fantastisch zicht over de net bedwongen vallei. De klim blijft nog even duren, en pas na 6 kilometer klimmen (in totaal) bereiken we de top. Hier worden we opgevangen door de mistral die maakt dat we zonder trappen noch remmen de komende 6 kilometer over een hemelse (rustig, breed, goed onderhouden) weg kunnen afdalen, temidden van de bomen, tot in Reillane.
In Reillane is het net 13 uur als wij er aankomen, wat samenvalt met het einde van de markt. We zoeken er een klein restaurantje op en krijgen er een goedkoop basisgerecht (friet-steak met voor- en nagerecht). Dit gaat op zijn Frans, zodat we pas rond 15 uur verder kunnen.
Deze dag was duidelijk en verreweg de mooiste qua fietstochten. En we waren nog maar halfweg...

Monday, September 03, 2007

Klaar voor de terugkeer...






We eten niet te lang op onze rustplek naast het kanaal achter Manosque, vooral door de wind.

In de voormiddag hebben we reeds 40 kilometer afgelegd zodat Forcalquier, en ook het klimmende deel van de rit, echt dichterbij komen. Allereerst rijden we verder, enkele kilometers langs het kanaal, tot het stadje Volx. Vrij doordeweeks en verlaten door het middaguur. Vanaf hier begint er een prachtig stuk. Net na het dorpje steken we een grotere weg over en belanden zo op een aangelegd fietspad, tussen twee rotsen, langs een klein kronkelend riviertje. Het brugje dat hierover gaat is echt leuk, en voorzien van zitplaatsen om te eten (helaas...). De weg golft zachtjes tot net achter een kunstmatig aangelegde waterval. Hier is het even stevig klimmen geblazen tot het volgende dorpje, Villeneuve, en eigenlijk blijft het klimmen tot ver voorbij het dorpje. We stoppen echter eventjes in Villeneuve, dat al vrij hoog op een heuvel ligt, waar we een schitterend zicht op de voorAlpen hebben. Aan onze voet ligt nog een stadje dat mooi om zien is - Oraison.

Het is nu nog 14 kilometer tot Forcalquier, doorheen een fascinerend, vrij bergachtig, landschap. We rijden nu richting noorden - tegen de mistral in dus - wat degene die op kop rijdt (ik) erg mag voelen. Met zeer veel moeite haal ik op vlakke stukken 15 km/uur.

Niet getreurd want grote delen zitten we beschut tegen de wind, zodat we toch al vrij vroeg (15 uur) in Forcalquier aankomen. Het stadje ligt op een heuvel die wij vermijden door meteen onze overnachtingsplek te gaan opzoeken. Deze ziet er op het eerste zicht ok uit, al blijkt snel dat het er allemaal eigenlijk erg vuil is. We kopen 3 pizza's in de supermarkt en rusten uit, al lezend en stomend in het zwembad dat een serre over zich heen heeft gekregen (geen zuchtje wind, stikheet). Gedurende de rest van de dag doe we feitelijk niets meer, uitrustend voor de 'koninginnenrit' van morgen.

Slakjes





Als er één iets was dat we altijd en overal zagen was het niet de zon, de Mont Ventoux, lavendel, wijf of Provencaalse vrouwen, maar wel slakken. Altijd en overal...

Slakjes





Als er één iets was dat we altijd en overal zagen was het niet de zon, de Mont Ventoux, lavendel, wijf of Provencaalse vrouwen, maar wel slakken. Altijd en overal...

Mistral tot Manosque






Woensdag 27 juni.

Het ontbijt wordt weer geserveerd om 8 uur. Het is uitgebreider dan we gewend zijn, met onder meer yoghurt erbij. We hebben een leuk gesprek, over geschiedenis o.m., met de gastvrouw.

Volgens haar is het vandaag 'erg koud' wegens een opkomende mistral. Met wat angst steken we onze neus buiten en het voelt inderdaad erg fris in de schaduw. In de zon echter is het superzalig, zodat we onze fietstocht nog goed kunnen voortzetten. De wind van de mistral steekt regelmatig op maar dat is (nog) niet echt een probleem : tot in Manosque zit deze vooral in de rug.

De rit van vandaag is een eerste 'echt' zwaardere etappe. Vooral het einde van de rit, naar Forcalquier, dat op 600 meter hoogte ligt. Forcalquier is ook meteen het keerpunt van de tour du Lubéron.

Na twee kilometer licht stijgen stoppen we in La Bastide. We kopen er brood maar vinden er geen winkel om fruit en water in te slaan. We laten het dorpje achter ons, en blijven klimmen tot we een 3-tal kilometer verder de top van een plateau bereiken. De weg loopt vlak verder maar begint iets verder te dalen, 6 kilometer lang, tot in het mooie, hooggelegen, dorpje Beaumont de Pertuis. Die afdaling loopt doorheen een verlaten, wat desolaat, gebied, waar we een enkele fietser en een herder met schapen tegenkomen.

Beaumont ligt mooi en er is een winkeltje open waar we wat levensmiddelen kunnen inslaan. Eens dit gebeurd trekken we verder richting Manosque, de grootste stad van deze lus met zijn +- 30000 inwoners. De etappe krijgt hier een eerder Vlaams karakter, met een erg op en neer gaande weg. Het uitzicht is en blijft erg mooi, maar het is er wel wat vermoeiend fietsen.

Op het einde van deze +- 15 kilometer komen we op een heerlijke afdaling om dan fel te moeten klimmen naar Ste Tulle, een voorstad van Manosque. Soms is dat heel erg steil maar we geraken, goed getraind ondertussen, vlot boven. Sainte Tulle is niet zeer bijzonder en we rijden dan ook meteen door tot Manosque. Deze stad ligt heel erg mooi, tegen een paar imposante heuvels, terwijl in de verte de Alpen al opduiken.

Om de stad binnen te rijden moeten we ons in het verkeer mengen. Hier heersen echter geen toestanden als in Cavaillon en vrij vlot bereiken we de ring waar veel van de drukte wegvalt. We kopen er wat fruit maar zetten meteen onze weg verder tot voorbij de stad. Na een stukje drukke weg belanden we op een bijna verlaten weg langs een kanaal. De wind heeft hier vrij spel maar gezien het al middag is houden we hier halt onder een boom, om ons middageten te verorberen.