Name:
Location: Leuven, Belgium

Sunday, April 22, 2007

Gezeten in de schaduw is de vrouw op haar gevaarlijkst


Waar waren wij beland...
Op een weide, een helling verder dan Dion-Valmont.

Het middaguur was net voorbij. De uitzonderlijk warme aprildag werd warmer en warmer - de grens van 25 graden vlot passerend. Onze fietsen stonden in de schaduw. Op de heuveltop, als door de goden voorzien, was een bankje, in de brandende zon, waar je uitkeek over een groot veld alwaar de haas een van de komende minuten zijn opwachting zou maken.
Ik trok mijn T-shirt uit en wilde mij lekker in het zonnetje zetten, boterhammen opeten en wat fruitsap drinkend. Mijn verlangen tot autonomie werd echter terdegen gekortwiekt door een bezorgde gazelle die schrik had voor het kankereffect van de zon op mij bleek huidje. Zelf zette zij zich tegenover mij, op de grond, in de schaduw.

'Kom hier zitten', beval ze mij, haar trui uitspreidend om mij te lokken.

Toen ik 10 werd, in de vroege herfst van 1987, nam mijn vader mij eens apart. 'Hanske, ge zijt een man aan het worden nu. Er is één belangrijke wijsheid die ik u te leren heb'.

Mijn aandacht was gewekt en ik luisterde met gespitste oren naar mijn vader'.

'Vertrouw nooit vrouwen die hun trui naast zich uitspreiden', zo maakte hij mij Diets.

'Mijn vader weet het van zijn vader. Die weet het dan weer van zijn vader, etc.', zo verduidelijkte Iron Bertie mij de oorzaak van deze familietraditie.
Het zal wel kenmerkend zijn voor het zwakke bloed dat door onze mannelijke aderen stroomt dat het beeld van een klaarliggende trui ons, mannen uit de clan, ertoe brengt ons plekje in de zon op te geven om ons in de schaduw in het web van de vrouw te smijten.
Desalniettemin moet ik zeggen dat de gazelle mijn bovenlijf hiermee wellicht van het uiterlijk van ietwat belegen rozebottelthee bespaarde.
Na het eten trokken wij weer verder. Na de pas overwonnen heuvel volgde logischerwijze een afdaling. Deze was heel aangenaam - langzaam en uitgestrekt. Pas in de buurt van het volgende dorp, Dion-le-Mont, dook de weg feller de diepte in.

In dit dorp aangekomen reden wij volkomen mis. De reden was weer dezelfde : straatnamen genoeg op mijn vier bladzijden tellend document maar geen overzichtskaartje. We volgden de hoofdweg die via enkele haarspeldachtige lussen weer stevig naar boven klom. Na een mooie klim van een tweetal kilometer belandden wij op een kruispunt met de poetische straatnamen 'La commone' en 'Tout vent', in het midden van een hoogvlakte.
Geen van beide namen figureerden op mijn straatnamenlijst, maar in de verte zag ik een dorp glinsteren, beneden in het dal. 'Rechtdoor', zei ik dus. De weg ging lekker naar onder, botste op een vrij drukke hoofdweg en rechts konden wij de naam van dat dorp lezen : 'Gistoux'. Oeps... Ik dacht in Corroy-le-Grand te zijn beland.
'Terug naar boven, liefde van mij', monterde ik mijn gazelle op. Puffend en zuchtend keerde ze de fiets en probeerde mij de helling op te volgen.
Weer teruggekomen op het kruispunt Commone-Tout Vent zochten wij hulp.
Ik zag een kerel die zijn auto aan het wassen was, spoedde mij naar hem, en vroeg in mijn meest accentloze Frans : 'Pardon monsieur, vous savez la route pour Corroy-le-Grand?'

Waarop hij mij zonder wedervraag als Vlaming wist te catalogiseren en in het Nederlands (hij bleek zelf een Vlaming te zijn) de weg naar Gistoux wilde opsturen. Die leek ons nogal druk dus vroegen wij een alternatief, wat wij kregen. Dankzij heel mooie, rustige wegen belandden wij zodoende in Gistoux waar de weg naar Corroy aangegeven stond.
De gazelle stond hierbij en keek ernaar. We trokken weer verder door, kwamen in Corroy, en na wat gestuntel (weer door een gebrek aan overzichtskaart) vonden we de weg naar het volgende dorpje, Nil St Vincent St Martin, dat het geografische middelpunt van Belgie zou zijn. De weg hierheen was deels heel mooi en rustig doorheen velden (de bossen waren verdwenen sinds onze broodjesmaaltijd enkele uren voordien), deels doorheen eveneens rustige woongebieden.

We staken een drukke weg over, doorkruisten een rustige dorpje en Hentinnes, waarna onze eindbestemming - Villers-la-Ville - erg dichtbij kwam. Het reliëf werd weer heuvelachtiger, de streek verlatener, en de omgeving zeer erg mooi. De gazelle besloot zich wat op te kleden door het zwarte koerstruitje, dat de zon nogal aantrok, te vervangen door een blouse met enige inkijk. Dit leidde bijna tot een ongeval op een vijfarmenkruispunt. Ik stond al klaar om verder te trekken richting Villers terwijl zij nog twijfelend aan een andere weg stond, met reeënoogjes proberend mijn zekerheden des levens (de weg) in twijfel te trekken. Een snode wielertoerist had dit opgemerkt, vroeg spontaan aan haar of hij kon helpen. Hij werd afgewezen (maar de nek niet overgebeten, de gelukzak), verwijderde zich en viel 5 meter verder pardoes op de grond.
Wij bekommerden ons daar niet verder om en zetten koers richting Villers. Zo passeerden we een armzalig, slechtgekasseid, landweggetje dat 'rue d'abbaye' noemde. Die naam had ik op mijn papieren staan dus daar sloegen we rechtsaf. Tussen de koeien en over slechte kasseien tokkend ging het zo verder.

0 Comments:

Post a Comment

<< Home